Met de kaderfunctie kunt u een bepaald fantasiekader en achtergrondarcering voor de tekst
kiezen om deze meer nadruk te geven.
U kunt kiezen uit in totaal 15 kaders. Zie de Kadervoorbeelden aan het einde van dit hoofdstuk
voor de afbeeldingen van de diverse kaders.
De oorspronkelijke instelling voor de kaderfunctie is FRAME OFF. Wanneer u een andere
instelling dan FRAME OFF selecteert, licht de kaderindicator ABC/
van het scherm op.
Wijzigen van de kaderinstelling:
1 Draai aan de + knop totdat 06/21 FRAME (of 06/06 FRAME voor de plaatselijke opmaakfunctie) op het
scherm verschijnt en druk dan op de + knop zodat de huidige kaderinstelling wordt aangegeven.
2 Draai aan de + knop totdat de gewenste kaderinstelling op het scherm verschijnt en
druk dan op de + knop om de instelling toe te passen op de tekst.
OF
1 Houd de c toets ingedrukt en druk dan op de 6 (6) toets. Blijf de c toets
ingedrukt houden totdat de huidige kaderinstelling op het scherm verschijnt.
2 Terwijl u de c toets nog steeds ingedrukt houdt, drukt u meermalen op de 6
(6) toets totdat de gewenste kaderinstelling op het scherm verschijnt.
3 Laat de c toets los om de gekozen kaderinstelling toe te passen op de volledige tekst.
De kaderindicator ABC/
gekozen wordt.
VOORBEELD
Instellen van het "snoepje"-kader:
1
Houd de
6
de
(
ingedrukt houden.
2
Terwijl u de
houdt, drukt u meermalen op de
toets totdat het snoepje-kader op het scherm
wordt aangegeven.
c
3
Laat de
licht op wanneer een andere instelling dan FRAME OFF
ABC
c
toets ingedrukt en druk dan op
6
Blijf de c toets
) toets.
c
toets nog steeds ingedrukt
toets los.
KADERS
Alt
Caps
6
6
(
)
Alt
Caps
aan de rechterzijde
ABC
F R A M E
O F F
89