Voor meer nadruk kunt u de letters van uw tekst onderstrepen of doorstrepen.
De standaardinstelling voor de onderstrepingsfunctie is OFF. Als de onderstrepingsfunctie op een
andere instelling dan OFF staat, licht de ABC/
UNDL
ON1
Wijzigen van de onderstrepingsinstelling:
1 Draai aan de + knop totdat 05/21 UNDERLINE (of 05/06 UNDERLINE voor de plaatselijke opmaakfunctie) op
het scherm verschijnt en druk dan op de + knop zodat de huidige onderstrepingsinstelling wordt aangegeven.
2 Draai aan de + knop totdat de gewenste onderstrepingsinstelling op het scherm ver-
schijnt en druk dan op de + knop om de instelling toe te passen op de tekst.
OF
1 Houd de c toets ingedrukt en druk dan op de 5 (5) toets. Blijf de c toets
ingedrukt houden totdat de huidige onderstrepingsinstelling op het scherm verschijnt.
2 Terwijl u de c toets nog steeds ingedrukt houdt, drukt u op de 5 (5) toets tot-
dat de gewenste onderstrepingsinstelling op het scherm verschijnt.
3 Laat de c toets los om de gekozen onderstrepingsinstelling toe te passen op alle te-
kens in de tekst.
De ABC/
ABC
VOORBEELD
Overschakelen naar de ON1 onderstrepingsinstelling:
1
Houd de
5
de
ingedrukt houden.
2
Terwijl u de
houdt, drukt u meermalen op de
totdat ON1 op het scherm wordt aangegeven.
c
3
Laat de
88
ONDERSTREPING
indicator licht op wanneer een andere instelling dan OFF is gekozen.
c
toets ingedrukt en druk dan op
5
Blijf de c toets
(
) toets.
c
toets nog steeds ingedrukt
toets los.
indicator aan de rechterkant van het scherm op.
ABC
UNDL
ON2
5
5
(
) toets
U N D L
Alt
O F F
Caps
U N D L
Alt
O N 1
Caps