Hoofdstuk 4
4.1 Links naar belangrijkste onderwerpen
De volgende onderwerpen komen in deze sectie aan bod:
4.2 Starten/uitschakelen (AAN/UIT)
Laad de accu zo nodig volledig op voordat u de camera inschakelt. Zie Accu opladen op
pagina 69 voor instructies voor het opladen van de accu.
Starten - houd de AAN/UIT-knop ingedrukt totdat het introductiescherm wordt weergegeven
•
om de camera AAN te zetten. Laat de knop vervolgens los. De warmtebeeldcamera is klaar
voor gebruik. Voor optimaal nauwkeurige metingen adviseren wij u de camera eerst minstens
vijf minuten te laten opwarmen voordat u hem daadwerkelijk gebruikt.
Nadat u op de AAN/UIT-knop hebt gedrukt, is er een pieptoon te horen als de camera start.
Het introductiescherm verdwijnt en de warmtebeeldcamera schakelt over naar de Live-modus.
In de Live-modus is het apparaat gereed om live-opnamen te maken. U kunt dan thermische
metingen uitvoeren en stilstaande beelden en video opnemen in verschillende weergavemodi van
zichtbaar licht en warmtebeeldopnamen maken. Zie Basiswerking (Live-modus) op pagina 11.
Voor het navigeren door menu's verschijnen er tips op het scherm. Elke tip wordt na het
aanzetten van de warmtebeeldcamera één keer weergegeven. Navigatietips kunnen worden
uit- of ingeschakeld (zie Navigatietips op pagina 29).
Uitschakelen - houd de AAN/UIT-knop minimaal 2 seconden ingedrukt om het apparaat UIT
•
te zetten.
OPMERKING:
i
Instellingen voor doorschijnendheid en weergave worden opgeslagen als u de warmtebeeldcamera
uitschakelt. U kunt de bediening van de camera dus hervatten met de instellingen die u de laatste keer
hebt gebruikt.
Noodstop - als de camera niet reageert op de bedieningsknoppen of het apparaat niet
•
kan worden uitgeschakeld met de normale uitschakelmethode, houd u de AAN/UIT-knop
ingedrukt totdat de warmtebeeldcamera wordt uitgeschakeld (ongeveer 7 seconden).
Bediening
Starten/uitschakelen (AAN/UIT)
–
Verbinding maken met een WiFi-netwerk (ALTUSDRIVE.com)
–
Basiswerking (Live-modus)
–
Speciale knopfuncties (Live-modus)
–
Het LED-spotlight gebruiken
–
Weergave-instellingen wijzigen (Live-modus)
–
Werken met de volledig thermische modus
–
Werken met de overlaymodus (doorschijnend)
–
Werken met de modus zichtbaar licht (camera)
–
Het menu gebruiken (menu-modus)
–
10