4. Instellingen draadloze verbindingen op de ZENEC openen.
5. Start het zoeken naar wifi-apparaten op uw ZENEC-systeem. Tik hiervoor op "Wifi-verbinding".
De hotspot-naam van uw mobiele telefoon wordt in een zoeklijst van de ZENEC weergegeven.
6. Selecteer de gewenste mobiele telefoon (hotspot-naam van de telefoon) in de lijst en tik aan om
de "Telefoon via hotspot met de ZENEC te verbinden".
7. Tik op het invoerveld voor het wachtwoord om het toetsenbord voor de invoer op te roepen.
8. Voer het hotspot-wachtwoord van uw mobiele telefoon in.
9. Bevestig de wachtwoordinvoer met [Gereed].
10. Tik op "Verbinden" om het verbindingsproces af te sluiten.
11. De mobiele telefoon is verbonden en wordt als verbonden weergegeven in de ZENEC Wifi-
apparatenlijst met het [ ] symbool.
WIFI-VERBINDING MAKEN MET HET MODEM THUIS (HOME WLAN KOPPELEN)
1. Zorg ervoor dat uw voertuig zich in de directe omgeving van uw modem (Home WLAN) bevindt,
zoals bijv. de oprit of garage.
2. Zorg ervoor dat wifi geactiveerd is op uw ZENEC.
3.
ZENEC-instellingen openen.
4. Instellingen draadloze verbindingen openen.
5. Het zoeken naar wifi-apparaten op uw ZENEC-systeem starten. Tik hiervoor op "Wifi-verbinding".
De naam van het thuisnetwerk / de modem bijv. FritzBox xy van uw router wordt in een zoeklijst
van de ZENEC weergegeven.
6. Selecteer de gewenste router (routernaam) uit de lijst en tik erop om "de ZENEC te verbinden met
het WLAN-netwerk /de modem thuis".
7. Tik op het invoerveld voor het wachtwoord om het toetsenbord voor de invoer op te roepen.
8. Voer het wachtwoord in van de modem/het Home WLAN-netwerk.
9. Bevestig de wachtwoordinvoer met [Gereed].
10. Tik op "Verbinden" om het verbindingsproces af te sluiten.
11. De modem is verbonden en wordt als verbonden weergegeven in de ZENEC Wifi-apparatenlijst
met het [ ] symbool.
INSTELLINGEN VOERTUIGASSISTENT (ASSIST)
Een voertuigassistent is een elektronisch apparaat dat het rijden vereenvoudigt en de veiligheid
verbetert. In de instellingen van de voertuigassistent kunnen de in het voertuig aanwezige of
achteraf ingebouwde optionele componenten, zoals camera's, de nieuwe ZENEC Multiview-camera
en de parkeerhulp worden geconfigureerd en zo gelijk de interactie van de ZENEC worden bepaald.
INSTELLINGEN VOERTUIGASSISTENT OPENEN
1.
Instellingen openen.
Of
App-lijst openen en het bron-instellingensymbool aantikken.
2. Tik op "Voertuigassistent" om de instellingen van de voertuigassistent te openen.
3. Voer de gewenste instelling uit, zie tabel. De wijzigingen worden automatisch verwerkt.
70 Rev.B
Overzicht van belangrijke bedienings- en weergavevelden in de instellingen voor de
voertuigassistent:
Instelling
Bediening
< > Tik op de pijltjestoetsen om de weergavebron van de parkeerhulp in te
stellen.
Mogelijke instellingen: Camera / Multiview / Uit
Parkeerhulp
Camera: Camera-ingangen geactiveerd (fabrieksinstelling).
Multiview: Multiview-functie op ingang camera 1 geactiveerd.
Uit: Alle camera-ingangen en de Multiview-functie zijn gedeactiveerd.
< > Tik op de pijltjestoetsen om de dempingsfunctie te configureren
wanneer de parkeerhulp actief is.
• Mogelijke instellingen: Gereduc. vol. / cam. Audio / Mute Audio / Uit
• Gereduceerd volume: Het A/V afspeelvolume wordt gereduceerd c.q.
Audio Achteruit-
verlaagd.
rijassistent
• Audio camera: Het A/V-afspeelvolume wordt tijdelijk gedempt en in plaats
daarvan wordt het audiosignaal van de cameramicrofoon wordt afgespeeld
wanneer de camera actief is.
• Mute audio: Alle volumes worden tijdelijk gedempt (fabrieksinstelling).
< > Tik op de pijltjestoetsen om de logica voor het schakelen en
manoeuvreren van de camera's in te stellen.
• Mogelijke instellingen van de cameralogica: Cam. 1 / Cam. 2 / Cam. 3 /
Mode-1 / Mode-2
• Camera 1: De achteruitrijfunctie is toegewezen aan camera-1
Logica voor de
(fabrieksinstelling).
achteruitrijcamera's
• Camera 2: De achteruitrijfunctie wordt toegewezen aan camera-2.
• Camera 3: De achteruitrijfunctie wordt toegewezen aan camera-3.
• Mode-1: Modus 1 van de camera-omschakelfunctie / parkeerhulp wordt
geactiveerd. Automatisch omschakelen tussen camera 1 en camera 3.
• Mode-2: Modus 2 van de camera-omschakelfunctie / parkeerhulp wordt
geactiveerd. Automatisch omschakelen tussen camera 1 en camera 2.
< > Tik op de pijltjestoetsen om de uitschakelvertragingswaarde voor
camera 2 en camera 3 in te stellen bij gebruik van Mode-1 en Mode-2.
• Mogelijke waarden voor de uitschakelvertraging: 3 sec. / 5 sec. / 7 sec. / uit
• 3 sec.: De camera wordt na 3 seconden automatisch uitgeschakeld
Uitschakelvertraging
(fabrieksinstelling).
achteruitrijcamera
• 5 sec.: De camera wordt na 5 seconden automatisch uitgeschakeld.
• 7 sec.: De camera wordt na 7 seconden automatisch uitgeschakeld.
• Uit: Uitschakelvertraging gedeactiveerd. De camera wordt direct
uitgeschakeld.
Tik om de opslag van de laatste multiview-beeldweergave te activeren of
deactiveren.
• Uit: laatste multiview-beeld (perspectief) gedeactiveerd. Geen
Last Multiview
automatische weergave van de laatst gebruikte multiview-weergave
(fabrieksinstelling).
• Aan: laatste multiview-beeld (perspectief) geactiveerd. Automatische
weergave van de laatst gebruikte multiview-weergave.
71 Rev.B