•
Na een koude start moet u de motor ongeveer
15 seconden laten warmlopen voordat u de
machine gebruikt.
Opmerking:
Laat de motor langer
warmdraaien als u gaat werken bij een
lage omgevingstemperatuur.
•
Varieer de snelheid van de machine tijdens het
gebruik. Vermijd snel starten en stoppen.
•
De motor heeft geen inrij-olie nodig. De
originele motorolie is hetzelfde type olie
dat is voorgeschreven voor regelmatige
olieverversingen.
•
Zie het hoofdstuk
Onderhoud (bladz. 25)
bijzondere controles op rustige momenten.
•
Controleer de stand van de voorwielophanging en
stel deze af indien nodig; zie
voorwielen afstellen (bladz.
Tijdens gebruik
Veiligheid tijdens het werk
Algemene veiligheid
•
De eigenaar/bestuurder is verantwoordelijk voor
ongevallen die kunnen leiden tot lichamelijk letsel
en materiële schade, en hij kan zulke ongevallen
voorkomen.
•
Passagiers mogen alleen op de daarvoor bedoelde
stoelen zitten. Vervoer geen passagiers in de
laadbak. Hou omstanders en huisdieren tijdens
het werk uit de buurt van de machine.
•
Draag geschikte kleding en uitrusting,
zoals oogbescherming, een lange broek,
stevige schoenen met een gripvaste zool en
gehoorbescherming. Draag lang haar niet los en
draag geen bungelende juwelen.
•
Gebruik de machine niet als u ziek, moe of onder
de invloed van alcohol, medicijnen of drugs bent.
•
Bedien de machine uitsluitend buitenshuis of in
een goed geventileerde ruimte.
•
U mag het maximaal toelaatbare totaalgewicht
van de machine niet overschrijden.
•
Ga extra voorzichtig te werk als u de machine
gebruikt met een zware lading in de laadbak. Hoe
zwaarder de lading, des te moeilijker het is om de
machine te keren of tot stilstand te brengen.
•
Te grote ladingen transporteren in de laadbak
vermindert de stabiliteit van de machine.
•
Materiaal transporteren dat niet kan worden
vastgemaakt aan de machine, zoals een grote
tank met vloeistof erin, heeft een nadelig effect op
voor
De uitlijning van de
44).
de stabiliteit en het stuur- en remgedrag van de
machine.
•
Voordat u de motor start: zorg dat de transmissie in
de neutraalstand staat, de parkeerrem in werking
is gesteld en u zich in de bestuurderspositie
bevindt.
•
U en uw passagiers moeten blijven zitten wanneer
de machine rijdt. Houd uw handen aan het
stuurwiel; uw passagiers moeten de daartoe
voorziene handgrepen gebruiken. Houd uw armen
en benen te allen tijde binnen de machine.
•
Bedien de machine uitsluitend wanneer de
zichtbaarheid goed is. Kijk uit voor gaten, geulen,
hobbels, stenen of andere verborgen objecten.
De machine kan omslaan op oneffenheden in
het terrein. In hoog gras zijn obstakels niet altijd
zichtbaar. Wees voorzichtig bij het naderen
van blinde hoeken, struiken, bomen, en andere
objecten die uw zicht kunnen belemmeren.
•
Kijk altijd goed uit en vermijd laag overhangende
objecten, zoals boomtakken, deurposten,
loopbruggen, enz.
•
Kijk achterom en omlaag voordat u de machine
achteruitrijdt om er zeker van te zijn dat de weg
vrij is.
•
Rij de machine niet in de buurt van steile hellingen,
greppels of dijken. De machine kan plotseling
omslaan als een wiel over de rand komt, of als de
rand afbrokkelt.
•
Als u zich met de machine op de openbare
weg begeeft, neem dan de verkeersregels in
acht en gebruik bijkomende accessoires die
wettelijk verplicht kunnen zijn, zoals verlichting,
richtingaanwijzers, tekens 'langzaam rijdend
voertuig', etc.
•
Als het voertuig abnormaal trilt, moet u onmiddellijk
stoppen, de motor afzetten, wachten tot alle
onderdelen tot stilstand zijn gekomen en het
voertuig op beschadigingen controleren. Repareer
alle schade aan de machine alvorens door te gaan
met het werk.
•
Kies een lichtere lading en verminder uw snelheid
als u moet rijden op ruw of oneffen terrein en
vlak langs wegranden, kuilen en andere abrupte
veranderingen in het terrein. De lading kan gaan
schuiven waardoor de machine haar stabiliteit
verliest.
•
De stoptijd van de machine op een nat oppervlak
kan langer zijn dan op een droog oppervlak. Om
natte remmen uit te drogen, moet u langzaam
rijden op vlak terrein, terwijl u lichte druk uitoefent
op het rempedaal.
•
Onverwachte veranderingen in het terrein kunnen
het stuurwiel plots doen bewegen, wat letsel aan
handen en armen kan veroorzaken. Verminder uw
snelheid en pak het stuurwiel losjes aan de rand
18