1 Zet de keuzeschakelaar op PASM.
De modusopties worden weergegeven.
2 Druk op
3 Druk op
openen of een instelling te wijzigen.
4 Maak een foto.
Belichtingscompensatie – hiermee past u de belichting aan; geschikt voor
opnamen met tegenlicht of niet-gangbare opnamen. Als de foto te licht is, dient u een
lagere instelling te kiezen. Als de foto te donker is, dient u een hogere instelling te
kiezen.
Sluitersnelheid – hiermee regelt u hoe lang de sluiter geopend blijft. Een pictogram
met een bibberende hand
camera op een statief als u lage sluitersnelheden gebruikt.)
Diafragma – (ook wel f-stop genoemd) hiermee bepaalt u de lensopening, die weer
de scherptediepte bepaalt. Kleinere f-getallen geven een grotere lensopening aan.
Grotere f-getallen geven een kleinere lensopening aan.
Het onderwerp blijft scherp als u hogere f-getallen gebruikt; zeer geschikt voor
landschappen en omstandigheden met veel licht. Lagere f-getallen zijn zeer geschikt
voor portretten en omstandigheden met weinig licht.
Vooraf labelen voor albumnamen
Gebruik Album instellen (Foto of Video) als u vooraf albumnamen wilt selecteren,
nog voordat u foto's of video's maakt. Vervolgens worden alle foto's of video's die
u maakt met de desbetreffende albumnamen gelabeld.
www.kodak.com/go/support
om P, A, S of M te kiezen.
om naar een andere instelling te gaan, een instelling te
waarschuwt dat de sluitersnelheid laag is. (Plaats de
Meer camerafuncties
NL
47