Veiligheid
Risicobeheersing en ongevallenpreventie zijn
afhankelijk van de oplettendheid, zorgvuldigheid
en een goede training van het personeel dat is
belast met het gebruik, onderhoud en opslag
van de machine. Onjuist gebruik of onderhoud
van de machine kan lichamelijk of dodelijk letsel
veroorzaken. Om het risico op lichamelijk of
dodelijk letsel te verminderen, moet u zich aan de
volgende veiligheidsinstructies houden.
Vóór het gebruik
• Lees deze handleiding en zorg ervoor dat u deze
begrijpt voordat u de machine start en in gebruik
neemt. Zorg ervoor dat u vertrouwd raakt met alle
bedieningsorganen en weet hoe u de motor snel kunt
stoppen.
• Laat kinderen nooit de machine bedienen. Laat
volwassenen de machine nooit bedienen zonder dat
zij een grondige instructie hebben gekregen. Deze
machine mag uitsluitend worden gebruikt door
getrainde personen die deze handleiding hebben
gelezen en ervaring hebben met het rijden op
hellingen.
• Gebruik de blazer nooit als u onder invloed van
drugs of alcohol verkeert.
• Haal alle rommel en andere voorwerpen weg die
opgepikt en weggeslingerd kunnen worden door de
maaimessen. Houd alle omstanders uit de buurt van
het werkgebied.
• Zorg ervoor dat alle veiligheidsschermen en
veiligheidsvoorzieningen op hun plaats zitten. Als
veiligheidsschermen, veiligheidsvoorzieningen of
stickers in slechte staat verkeren of beschadigd zijn,
moet u deze herstellen of vervangen voordat u het
voertuig gaat gebruiken. Draai ook losse moeren,
bouten of schroeven vast zodat veilig met de machine
kan worden gewerkt.
• Draag geen losse kleding, want die kan worden
gegrepen door bewegende onderdelen. Draag altijd
een lange broek en stevige schoenen. Het verdient
aanbeveling een veiligheidsbril, veiligheidsschoenen
en een helm te dragen. Dit is verplicht op
grond van diverse plaatselijke verordeningen en
verzekeringsbepalingen.
• Zorg ervoor dat veiligheidsschakelaars juist ingesteld
staan, zodat de motor alleen kan starten als het
tractiepedaal losgelaten wordt - neutraal - en de
schakelaar van de aftakas op VRIJ staat.
• Vul de brandstoftank voordat u de motor start.
Vermijd morsen van brandstof. Benzine is
ontvlambaar. Wees daarom voorzichtig als u ermee
omgaat.
– Gebruik een goedgekeurde brandstofcontainer.
– Vul de brandstoftank niet als de motor loopt of
heet is.
– Rook nooit als u omgaat met brandstof.
– Vul de brandstoftank in de open lucht tot
ongeveer 2,5 cm vanaf de bovenkant van de tank
(niet de vulbuis).
– Neem eventueel gemorste brandstof op.
Tijdens het gebruik
• Neem plaats op de bestuurdersstoel als u de motor
start en de machine in gebruik neemt.
• Alvorens de motor te starten:
– Stel de parkeerrem in werking.
– Zorg ervoor dat het tractiepedaal in neutraal staat
en de aftakas UITGESCHAKELD.
– Nadat u de motor gestart hebt, laat u de
parkeerrem los en haalt u uw voet van het
tractiepedaal. De machine mag niet bewegen.
Als u merkt dat de machine beweegt, staat
de contraveer van de neutraalstand verkeerd
afgesteld. Schakel de motor uit en stel af totdat de
machine niet meer kruipt als u het tractiepedaal
loslaat.
• Laat de motor niet in een afgesloten ruimte zonder
goede ventilatie lopen. Uitlaatgassen zijn gevaarlijk
en kunnen de dood veroorzaken.
• De stoel biedt plaats aan één persoon. Vervoer dus
nooit passagiers.
• Wees aandachtig bij het rijden onder obstakels en ga
na of er genoeg speling is.
• De grasgeleider of de complete blazer moet altijd op
de maai-eenheid gemonteerd zijn.
• De bestuurder moet bedreven en getraind zijn in het
rijden op hellingen. Onvoorzichtig rijden op heuvels
of hellingen kan tot gevolg hebben dat u de controle
over het voertuig verliest en het voertuig kantelt of
omrolt. Dit kan leiden tot lichamelijk letsel of de
dood.
• Rij voorzichtig op een helling. U mag daarom nooit
plotseling starten of stoppen bij het op- en afrijden
van een helling.
3