6.
Met de C-toets kunt u de meting op elk gewenst
moment stoppen, de laatste metingen na elkaar
wissen en opnieuw meten.
AANWIJZING Als meerdere malen de C-toets wordt
ingedrukt, of de FNC-toets, wordt de functie afge-
broken resp. opnieuw gestart.
AANWIJZING Indien de tweede afstand met het
continu meten (Tracking) wordt bepaald, wordt de
oppervlaktemeting continu bijgewerkt. Hierdoor
kunnen deeloppervlakken worden weggehaald.
AANWIJZING Na het oppervlakteresultaat kan met
de plustoets het volgende oppervlak bij het actu-
ele oppervlak worden opgeteld of met de mintoets
hiervan worden afgetrokken.
8 Verzorging en onderhoud
nl
8.1 Reinigen en drogen
1.
Stof van de lenzen wegblazen.
2.
Glas en filter niet aanraken met uw vingers.
3.
Alleen met schone en zachte doeken reinigen; zo
nodig met zuivere alcohol of wat water bevochtigen.
AANWIJZING Geen andere vloeistoffen gebruiken
omdat deze de kunststof delen kunnen aantasten.
4.
Neem bij de opslag van uw uitrusting de tempera-
tuurlimieten in acht, speciaal in de winter / zomer.
8.2 Opslaan
Apparaten die nat zijn geworden, dienen te worden uit-
gepakt. Apparaten, transportcontainers en toebehoren
moeten worden gedroogd (bij hoogstens 40° / 104°F)
en gereinigd. De apparatuur pas weer inpakken als alles
helemaal droog is.
Voer wanneer de apparatuur gedurende langere tijd is
opgeslagen of getransporteerd vóór gebruik een contro-
lemeting uit.
Verwijder voor langere opslagtijden de batterijen uit het
apparaat. Lekkende batterijen kunnen het apparaat be-
schadigen.
8.3 Transporteren
Gebruik voor het transport of de verzending van uw
uitrusting de kartonnen verzenddoos van Hilti of een
gelijkwaardige verpakking.
ATTENTIE
Het apparaat altijd zonder batterijen transporteren.
8.4 Kalibreren en instellen
8.4.1 Kalibreren
Meetmiddelbewaking van het apparaat voor gebruikers
die volgens ISO 900X gecertificeerd zijn: U kunt zelf zor-
gen voor de in het kader van de ISO 900X vereiste meetin-
strumentcontrole van het PD 40 laserafstandsmeetappa-
raat (zie ISO 17123-4 procedures voor het beproeven van
geodetische meetkundige instrumenten: Deel 6, Elektro-
optische afstandsmeters voor de korte afstand).
98
1.
Hiervoor kiest u een voor lange tijd onveranderlijk
en gemakkelijk toegankelijk meettraject van een be-
kende lengte van ca. 1 tot 5 m (instelafstand) en
voert u 10 metingen uit op dezelfde afstand.
2.
Bepaal de gemiddelde waarde van de afwijkingen
ten opzichte van de ingestelde afstand. Deze waarde
dient binnen de specifieke nauwkeurigheid van het
apparaat te liggen.
3.
Noteer deze waarde en leg het tijdstip van de vol-
gende controle vast.
Herhaal deze controlemeting regelmatig, alsmede
voor en na belangrijke meettaken.
Voorzie de PD 40 van een etiket voor de meet-
instrumentcontrole en documenteer het volledige
controleproces, de testprocedure en de resultaten.
Neem de technische gegevens in de handleiding en
de toelichting over de meetnauwkeurigheid in acht.
8.4.2 Afstellen
Om te zorgen voor een optimale instelling van de laseraf-
standsmeter het apparaat door een Hilti-werkplaats laten
afstellen, waar men de precieze instelling graag met een
kalibratiecertificaat bevestigt.
8.4.3 Hilti Kalibratieservice
Wij raden aan uw apparatuur regelmatig te laten controle-
ren door de Hilti Kalibratieservice om de betrouwbaarheid
conform de normen en wettelijke eisen te kunnen garan-
deren.
De Hilti Kalibratieservice staat te allen tijde tot uw be-
schikking; het wordt echter aanbevolen om de Kalibratie
minstens eenmaal per jaar uit te voeren.
In het kader van de Hilti Kalibratieservice wordt bevestigd
dat de specificaties van het gecontroleerde apparaat op
de dag van keuring overeenkomen met de technische
gegevens van de handleiding.
Bij afwijkingen van de fabrieksgegevens worden de ge-
bruikte meetapparaten weer opnieuw ingesteld. Na ijking
en keuring wordt een kalibratieplaatje op het apparaat
aangebracht en met een kalibratiecertificaat schriftelijk