9.5 Werken met de machine
9.5.1 Voor de aanvang van het werk
Neem nota van de volgende veiligheidsvoorschriften alvorens u aan het werk begint.
• Men zal een machine met benzinemotor nooit in een gesloten ruimte laten draaien.
Er treedt in dat geval gevaar op voor vergiftiging door de uitwasemingen van de motor.
• De bediener zal de kledij, handschoenen en beschermingsattributen dragen zoals
voorgeschreven in deze handleiding (lees "7.3 Veiligheidsvoorschriften" op pagina 13).
• De bediener moet bedacht te werk gaan. Zolang hij de machine bedient, moet zijn volledige
aandacht naar het werk gaan.
• Werk nooit in omstandigheden waar de lichtintensiteit minder dan 500 Lux bedraagt.
• De motor kan enkel draaien als de dodemanshendel aan het stuur dichtgedrukt is. Tijdens het
werken zal men deze dus steeds met de hand tegen de stuurbeugel gedrukt houden. Het is
verboden op een andere manier deze veiligheidshendel in deze positie vast te zetten (vb. met
kleefband, touw...)
• Eens de motor loopt, laat men deze best even warmdraaien. Dit om de motor zijn volle rende-
ment te laten halen.
9.5.2 Tijdens het werk
• Men zal er rekening mee houden dat de machine niet gedurende langere tijd onder een helling
moet werken die groter is dan 15°.
• Eens de motor draait, draait het schoepenrad in de turbine onmiddellijk mee. Dus wordt
meteen een luchtstroom gecreëerd.
• Voor elk transport of stationair toestand van de machine zal
men de windrichters aan de blaasmond naar boven richten. Zo
is de kans op steenslag het kleinst.
• Wanneer men op het werkterrein is aangekomen zal men
de rijsnelheid matigen. Als men te snel voorbij rijdt zullen
de bladeren onvoldoende weggeblazen worden en zal het
rendement van het werk verminderen.
22
Waarschuwing:
Ter bescherming van het gehoor zet men de bijgeleverde gehoorbeschermer op
alvorens de machine te starten.