• Alvorens met het werk te beginnen, dient men bij zichzelf eens te overwegen hoe men het
werk zal plannen. Welk traject zal men afleggen om efficiënt bladeren en vuil weg of samen te
blazen.
9.4 Het starten van de motor
Let op:
Start nooit de machine als stof of vuil op de motor ligt of tussen de koelvinnen
van de motor zit. Dit zorgt voor een minder goede afkoeling van de motor en
kan bovendien brand veroorzaken.
Ter info:
De startprocedure van de motor kan licht afwijken van het ene motormerk tot
het andere. Lees er ook de motorhandleiding over na.
In het hoofdstuk "6. Belangrijkste onderdelen" op pagina 8 worden
verschillende uitvoeringen getoond.
• Alvorens de motor op gang te brengen, dient men te controleren of er voldoende olie en
brandstof in de motor aanwezig is, indien dit bij de voorafgaande controle nog niet gebeurd is.
Voor de controle en het eventueel bijvullen van het oliepeil zie "11.4.2 Controle van het oliepeil
van de motor" op pagina 28.
• Voor het bijvullen van benzine zie "9.2 Bijvullen van benzine" op pagina 20.
• Indien er een benzinekraan op het benzinereservoir zit, zet men deze open.
• Afhankelijk van het motormerk, zet men de hendel - of draait men de knop - in de ON-stand.
• Zet de choke (smoorklep) hendel op "Close".
• Zet de gashendel op volgas, dit wordt aangeduid met de afbeelding van een haas.
Trek de motor op gang door een krachtige ruk aan de starterkoord te geven.
• Eens de motor draait, zet men snel de chokehendel op "Open". Dit om te verhinderen dat de
motor overtollig veel benzine krijgt. Wordt dit echter vergeten, dan vertraagt de motor en
begint deze fel te roken. Uiteindelijk slaat hij dan ook af. Herstart dan de motor zonder de
choke op te zetten.
• Indien de motor niet meer op gang te krijgen is, betekent dit dat de bougie vetgeslagen is
en dient men deze dan ook te reinigen of te vervangen (zie "11.5.2 Bougie controleren of
vervangen" op pagina 31).
21