7 TAKEOVER-indicator
Wanneer je de decks wisselt terwijl de synchronisatiefunctie is uitgeschakeld,
zal de positie van de [TEMPO]-schuifregelaar van de controller misschien niet
overeenkomen met het tempo van de software (pitch). Je kunt het tempo weer
opnieuw regelen vanaf de controller door de [TAKEOVER]-indicator als referentie
te gebruiken. Verplaats de [TEMPO]-schuifregelaar langzaam in de richting die
wordt aangegeven door de [TAKEOVER]-indicator. Wanneer je de positie aan-
past in de richting waarin de [TAKEOVER]-indicator uit gaat, komt de positie van
de [TEMPO]-schuifregelaar overeen met het tempo (pitch) van de software en
kun je het tempo weer regelen met de [TEMPO]-schuifregelaar.
8 TEMPO schuifregelaar
Hiermee kunt u de afspeelsnelheid van het muziekstuk regelen.
Als u naar een ander deck overschakelt en de waarde die via Serato DJ is inge-
steld en de positie van de [TEMPO] schuifregelaar van het toestel anders zijn,
kunt u de [TEMPO] schuifregelaar alleen gebruiken als deze wordt verplaatst
naar de positie die door Serato DJ wordt aangestuurd.
! De standaardinstelling van de [TEMPO] schuifregelaar van deck 3 en 4 van
Serato DJ is ±0,0 %.
9 AUTO LOOP-toets
Druk op:
Zet de automatische lusfunctie aan en uit.
! Tijdens lusweergave annuleert deze handeling de lus.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt Looping (lus-weergave) in en uit. (Loop Active)
! Ook als de lus-weergave is ingeschakeld, wordt het afspelen van de lus niet
uitgevoerd als er geen afspeelpositie in die lus is.
! Wanneer de afspeelpositie in de actieve lus komt, start het afspelen van de lus.
! Tijdens lusweergave annuleert deze handeling de lus.
a LOOP 1/2X-toets
Druk op:
Selecteer de beat voor de automatische lus-weergave.
Tijdens het afspelen van de lus wordt de lengte van het afspelen van de lus
steeds gehalveerd wanneer je op deze toets drukt.
[SHIFT] + indrukken:
Tijdens het afspelen van de lus wordt de lus evenveel naar links verplaatst als de
lengte ervan bedraagt. (Loop Shift)
b LOOP 2X-toets
Druk op:
Selecteer de beat voor de automatische lus-weergave.
Tijdens het afspelen van de lus wordt de lengte van het afspelen van de lus
steeds verdubbeld wanneer je op deze toets drukt.
[SHIFT] + indrukken:
Tijdens het afspelen van de lus wordt de lus evenveel naar rechts verplaatst als
de lengte ervan bedraagt. (Loop Shift)
c LOOP IN-toets
Druk op:
Het lus-startpunt wordt ingesteld.
Wanneer er op deze toets wordt gedrukt tijdens lusweergave, kan het lus-begin-
punt met de jog-draaiknop in detail worden ingesteld.
[SHIFT] + indrukken:
De luspositie wordt omgeschakeld. (Luspositie)
Wanneer er van tevoren lussen worden opgeslagen in lusposities, kunnen deze
later worden opgeroepen.
! Er kunnen maximaal acht lussen worden opgeslagen in de lusposities.
! Wanneer u het nummer selecteert van de luspositie waarin u de lus
wilt opslaan en dan een lus instelt, dan zal die lus automatisch worden
opgeslagen.
! Wanneer er een nieuwe lus wordt ingesteld nadat er een lus is opgesla-
gen, zal de eerdere lus worden overschreven en zal de luspositie worden
bijgewerkt.
! Wanneer het nummer van de luspositie die u wilt oproepen is geselecteerd
en er op de [LOOP OUT]-toets wordt gedrukt terwijl de [SHIFT]-toets (lus
herhalen), zal het afspelen van de opgeslagen lus beginnen.
d LOOP OUT-toets
Druk op:
Het lus-eindpunt wordt ingesteld, en de lus-weergave begint.
Wanneer er op deze toets wordt gedrukt tijdens lusweergave, kan het lus-eind-
punt met de jog-draaiknop in detail worden ingesteld.
[SHIFT] + indrukken:
Annuleert lusweergave. (Lus-exit)
Nadat de lusweergave is geannuleerd, keert het afspelen terug naar het eerder
ingestelde lus-beginpunt en zal de lusweergave worden hervat. (Lus-herhaling)
e PARAMETERc-toets, PARAMETERd-toets
Hiermee worden de diverse parameters voor het gebruiken van de performan-
ce-pads ingesteld.
= De performance-pads gebruiken (pag. 17 )
f HOT CUE-standtoets
Druk op:
Stelt de hot-cuestand in.
= Gebruiken van hot-cues (blz. 17 )
[SHIFT] + indrukken:
Stelt de hot-lusstand in.
= De cue-lus gebruiken (blz. 18 )
Langer dan 1 seconde ingedrukt houden:
De kwantiseringsfunctie aan-/uitzetten.
g ROLL-standtoets
Druk op:
Stelt de Roll-stand in.
= De rolfunctie gebruiken (blz. 17 )
[SHIFT] + indrukken:
Stelt de opgeslagen lusstand in.
= De opgeslagen lus gebruiken (blz. 18 )
h SLICER-standtoets
Druk op:
Stelt de Slicer-stand in.
! Je kunt de Slicer-stand annuleren door op de toets voor de [ROLL]-,
[SAMPLER]-, of [HOT CUE]-stand te drukken.
[SHIFT] + indrukken:
Stelt de lusstand van de slicer in.
i SAMPLER-standtoets
Druk op:
Stelt de Sampler-stand in.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt de Sampler Velocity-stand in en uit.
! Zie voor nadere bijzonderheden over de Sampler Velocity-stand De sam-
pler-snelheidsstand gebruiken op bladzijde 19 .
j Performance-pads
Er kunnen allerlei handelingen worden verricht met de pads.
= De performance-pads gebruiken (pag. 17 )
k PLAY/PAUSE f knop
Druk op:
Hiermee kunt u muziekstukken weergeven/pauzeren.
! Wanneer de [PLAY/PAUSE f]-toets wordt ingedrukt tijdens controleren
van het cue-punt (cue sampling), wordt het afspelen voortgezet vanaf dat
punt.
[SHIFT] + indrukken:
Het muziekstuk keert terug naar het tijdelijke cue-punt en het afspelen gaat
vanaf dat punt verder. (Stotteren)
l CUE knop
Druk op:
Hiermee kunt u tijdelijke cue-punten instellen, afspelen en oproepen.
! Wanneer de [CUE]-toets wordt ingedrukt tijdens pauze, wordt er een tijdelijk
cue-punt ingesteld.
! Wanneer er tijdens het afspelen op de [CUE]-toets wordt gedrukt, keert het
muziekstuk terug naar het tijdelijke cue-punt om daar te pauzeren. (Back
Cue)
! Als de [CUE]-toets ingedrukt wordt gehouden nadat het muziekstuk is terug-
gekeerd naar het cue-punt, zal het afspelen worden voortgezet zolang de
toets ingedrukt wordt gehouden. (Cue Sampler)
! Wanneer de [PLAY/PAUSE f]-toets wordt ingedrukt tijdens controleren
van het cue-punt (cue sampling), wordt het afspelen voortgezet vanaf dat
punt.
[SHIFT] + indrukken:
Laadt het vorige muziekstuk in de muziekstukkenlijst. (Vorige muziekstuk)
! Als de huidige afspeelpositie niet overeenkomt met het begin van een
muziekstuk, keert het muziekstuk terug naar het begin.
m SYNC knop
Druk op:
De tempo's (toonhoogtes) en de beatpatronen van muziekstukken op verschil-
lende decks kunnen automatisch worden gesynchroniseerd.
[SHIFT] + indrukken:
Annuleert de synchronisatiestand.
n SHIFT-toets
Wanneer er op een andere knop wordt gedrukt terwijl de [SHIFT] wordt inge-
drukt, wordt er een andere functie opgeroepen.
o DECK 3-toets
Het deck aan de rechterkant heeft een [DECK 4]-toets.
Schakelt het te bedienen deck om.
9
Nl