Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Pioneer DDJ-SZ Handleiding pagina 11

Inhoudsopgave

Advertenties

a OSCILLATOR SELECT toetsen
Produceert het oscillator-geluid (ruis, cymbalen, sirene en hoorn).
= De oscillator-functie gebruiken (blz. 21 )
b OSCILLATOR VOLUME-instelling
Het niveau van het geluid van de oscillator aanpassen.
c OSCILLATOR PARAMETER-instelling
De kwantitatieve parameters van het geluid van de oscillator aanpassen.
d OSC ASSIGN-keuzeschakelaar
Het kanaal selecteren voor de uitvoer van het geluid van de oscillator.
e HEADPHONES LEVEL instelling
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via de hoofdtelefoon.
f HEADPHONES MIXING instelling
Regelt de balans van het meeluistervolume tussen het geluid van de kanalen
waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt ingedrukt en het geluid van het
masterkanaal.
g SOUND COLOR FX toetsen
Deze zetten de SOUND COLOR FX effecten aan/uit.
h SAMPLER, MIC COLOR-instelling
Wijzigt de SOUND COLOR FX-parameter voor het geluid van de sampler en de
microfoon.
i SAMPLER VOL-instelling
Het geluidsniveau van de sampler aanpassen.
j EQ (HI, LOW) instellingen
Deze regelen de toonweergave van de [MIC1] en [MIC2] kanalen.
k MIC2-instelling
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC2] kanaal.
l MIC1-instelling
Regelt het uitgangsniveau van de geluidsweergave via het [MIC1] kanaal.
m LINE, PHONO, USB keuzeschakelaar
Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit apparaat
zijn aangesloten.
! [LINE]: Selecteer deze als je een apparaat op lijnniveau wilt gebruiken
(DJ-speler, enz.) dat is aangesloten op de [LINE]-ingangen.
— Als [PHONO] wordt geselecteerd, wordt het geluid kortstondig gedempt.
! [PHONO]: Selecteer deze als je een apparaat op phononiveau (voor
MM-elementen, enz.) wilt gebruiken (analoge speler, enz.) dat is aangesloten
op de [PHONO]-ingangen.
! [USB]: Selecteer deze optie als je het muziekstuk wilt gebruiken dat in het
deck van de Serato DJ-software is geladen.
n CD, USB-keuzeschakelaar
Kiest de ingangsbron van elk kanaal voor de componenten die op dit apparaat
zijn aangesloten.
! [CD]: Selecteer deze als je een apparaat op lijnniveau wilt gebruiken
(DJ-speler, enz.) dat is aangesloten op de [CD]-aansluitingen.
! [USB]: Selecteer deze optie als je het muziekstuk wilt gebruiken dat in het
deck van de Serato DJ-software is geladen.
o FX 1-toewijzingstoets
Schakelt effect-unit FX1 in en uit voor het betreffende kanaal.
p FX 2-toewijzingstoets
Schakelt effect-unit FX2 in en uit voor het betreffende kanaal.
q Kanaalniveau-aanduiding
Toont het geluidsniveau van de diverse kanalen voor ze door de kanaalfaders
geleid worden.
r TRIM instelling
Regelt het niveau van de geluidssignalen die binnenkomen via elk kanaal.
s ISO (HI, MID, LOW) instellingen
Versterkt of verzwakt frequenties voor de diverse kanalen.
t COLOR instelling
Dit wijzigt de SOUND COLOR FX parameters van de diverse kanalen.
u Hoofdtelefoon CUE knop
Druk op:
Het geluid van kanalen waarvoor de [CUE]-hoofdtelefoontoets wordt ingedrukt,
wordt weergegeven via de hoofdtelefoon.
! Wanneer er nog een keer op de hoofdtelefoon [CUE] knop wordt gedrukt,
wordt het meeluisteren geannuleerd.
[SHIFT] + indrukken:
Je kunt het tempo van het muziekstuk instellen door op de toets te tikken.
(Tikfunctie)
! Wanneer de tik-functie wordt gebruikt, schakelt de weergave van het
deck-gedeelte op het computerscherm over naar de [Beatgrid Editor]-
weergave. Om de weergave van het deck-gedeelte weer terug te krijgen zoals
het was, moet u op het computerscherm op [Edit Grid] klikken.
v Kanaal-fader
Verplaatsen:
Regelt het niveau van de geluidssignalen die worden uitgestuurd via elk kanaal.
[SHIFT] + verplaats:
Gebruik de kanaalfader startfunctie.
= De kanaalfader startfunctie gebruiken (blz. 19 )
w Crossfader-keuzeschakelaar
Wijst het door het kanaal uitgestuurde geluidssignaal toe aan de crossfader.
[A]: Toewijzen aan [A] (links) van de crossfader.
[B]: Toewijzen aan [B] (rechts) van de crossfader.
[THRU]: Selecteer deze stand wanneer u de crossfader niet wilt gebruiken. (De
signalen passeren niet door de crossfader.)
x Crossfader-regelaar
Stuurt het geluidssignaal uit dat is toegewezen met de toewijzingsschakelaar
voor de crossfader.
[SHIFT] + verplaats:
De startfunctie van de crossfader-regelaar wordt gebruikt.
= De startfunctie van de crossfader-regelaar gebruiken (blz. 19 )
y FEELING ADJUST-instelgaatje
Dit kunt gebruiken bij het instellen van hoe zwaar de crossfader gaat.
= Instellen van de bedieningsbelasting van de crossfader (hoe zwaar die gaat)
(pag. 20 )
Effect-gedeelte
Dit gedeelte wordt gebruikt voor het bedienen van de twee effectgeneratoren (FX1
en FX2). De toetsen en instellingen voor het bedienen van FX1 bevinden zich aan
de linkerzijde van de controller, die voor het bedienen van FX2 bevinden zich aan de
rechterzijde van de controller. De kanalen waarop het effect moet worden toegepast
kunnen met de effect-toewijzingstoetsen worden ingesteld.
1 Instellingen effectparameters
Deze regelen de effectparameters.
2 FX BEATS-instelling
Regelt de effecttijd.
3 Toetsen effectparameters
Druk op:
Schakelt het effect in en uit of schakelt over naar een andere parameter.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt het effecttype om.
4 TAP-toets
Druk op:
De BPM die wordt gebruikt als basiswaarde voor het effect wordt berekend aan
de hand van het ritme waarmee de toets met de vinger wordt aangetikt.
Wanneer de toets ingedrukt wordt gehouden, wordt de effecttijd teruggezet.
[SHIFT] + indrukken:
Schakelt de effectstand om.
1
2
3
4
11
Nl

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave