3) Wisselstroomtoepassingen
Voordat u een apparaat of stroomkabel aansluit op de generator:
Zorg ervoor dat deze in een goede staat verkeert. Defecte apparaten of netsnoeren kunnen
elektrische schokken veroorzaken.
Als een apparaat abnormaal begint te werken, traag wordt of plotseling stopt, schakelt u het
onmiddellijk uit. Koppel het apparaat los en bepaal of het probleem het apparaat is of dat de
nominale belastingscapaciteit van de generator is overschreden.
Zorg ervoor dat de elektrische spanning van het hulpmiddel of apparaat niet groter is dan die
van de generator. Overschrijd nooit het maximale vermogen van de generator.
Vermogensniveaus tussen nominaal en maximaal vermogen mogen niet langer dan 30
minuten worden gebruikt.
4)AC-toepassingen
Voordat u het apparaat of de kabel op de generator aansluit:
Zorg ervoor dat het in goede staat is. Defecte apparaten of kabels kunnen een elektrische
schok veroorzaken
Als het apparaat zich abnormaal begint te gedragen, langzaam wordt of niet meer werkt,
moet u het onmiddellijk uitschakelen. Koppel het apparaat los en bepaal of het probleem aan
het apparaat ligt of dat het laadvermogen van de generator is overschreden.
Zorg ervoor dat het vermogen van het apparaat of gereedschap het vermogen van de
generator niet overschrijdt. Overschrijd nooit het maximale generatorvermogen. Het
vermogensbereik tussen nominaal en maximaal kan maximaal 30 minuten worden gebruikt.
OPMERKING
Een aanzienlijke overbelasting zal de stroomonderbreker uitschakelen.
Door de tijdslimiet voor maximale vermogensniveaus te overschrijden of door de
generator enigszins te overbelasten, zal de stroomonderbreker niet worden
uitgeschakeld, maar zal de levensduur van de generator worden verkort.
Beperk de werking met het maximale vermogen tot 30 minuten.
Bij continu gebruik mag het nominale vermogen niet worden overschreden.
In elk geval moet rekening worden gehouden met de totale vermogensvereisten (VA) van alle
aangesloten apparaten. Fabrikanten van apparaten en elektrische gereedschappen geven
meestal de nominale gegevens op dicht bij het
modelnummer of serienummer.
4) Wisselstroomgebruik
①Start de motor
②Schakel de wisselstroomonderbreker in.
③ Sluit het apparaat aan.
De meeste gemotoriseerde apparaten vereisen meer dan hun nominaal vermogen om op te
starten.
Overschrijd niet de huidige limiet die is opgegeven voor een willekeurige aansluiting. Als een
overbelast circuit ervoor zorgt dat de wisselstroomonderbreker wordt uitgeschakeld, verlaagt u
de elektrische belasting van het circuit, wacht u enkele minuten en reset u de
13