Het bedieningspaneel
Bedieningsvlakken
Apparaat in- en uitschakelen
#
Bedieningspaneel blokkeren voor reinigingsdoelein-
z
den
Kinderslot inschakelen
1
Kookzone kiezen
$
Overgaan van het instelgebied van kookplaat naar
A
ventilatie en vice versa / Verzadigingsindicaties
terugzetten
Kookstanden instellen / Ventilatie instellen /Tempe-
A@
ratuurstanden instellen
Functie CombiZone activeren
þ
BraadSensor inschakelen
Û
Powerboost-functie inschakelen / intensiefstand voor
˜
ventilatie inschakelen
Warmhoudfunctie inschakelen
–
Bereidingstijd en kookwekker programmeren
0
Weergeven
Gebruikstoestand
Ú
Kookstanden / Ventilatiestanden
‚
-
Š
Restwarmte
•
/
œ
Timer-functie
‹‹
Kinderslot
‚
Bedieningspaneel is voor reinigingsdoeleinden
z
geblokkeerd
PowerBoost-functie / Intensiefstand voor ventilatie
˜
Warmhoud-functie
–
Functie CombiZone
ó
BraadSensor
Û
De bereidingstijd instellen
x
Temperatuurstanden
˜
,
™
,
š
,
›
Kookwekker
S
Tijdsindicatie
ö
Het apparaat leren kennen
Bedieningsvlakken
Raakt u een symbool aan, dan wordt de betreffende
functie geactiveerd.
Aanwijzingen
Zorg ervoor dat het bedieningspaneel altijd schoon
■
en droog is. Vocht heeft een nadelige invloed op de
werking.
Zorg ervoor dat er geen pannen in de buurt van
■
indicaties en sensoren komen. De elektronica kan
dan oververhit raken.
Restwarmte-indicatie
De kookplaat heeft voor elke kookzone een restwarmte-
indicatie. Hiermee wordt aangegeven dat een kookzone
nog heet is. Raak de kookzone niet aan zolang de
restwarmte-indicatie verlicht is.
Afhankelijk van de hoogte van de restwarmte wordt het
volgende weergegeven:
Indicatie
: hoge temperatuur
•
■
Indicatie
: lage temperatuur
œ
■
Wanneer u de pan tijdens het koken van de kookzone
neemt, knipperen afwisselen de restwarmte-indicatie en
de gekozen kookstand.
Is de kookzone uitgschakeld, dan is restwarmte-
indicatie verlicht. Ook wanneer de kookplaat al
uitgeschakeld is, blijft de restwarmte-indicatie verlicht
zolang de kookzone nog warm is.
nl
11