Zorg voor voldoende ruimte achter de unit voor
kabelinvoer – tenminste 50mm plus de diepte van de unit
wordt aanbevolen.
Het oppervlak dient voldoende stug en stevig te zijn om het
gewicht van de unit te ondersteunen, rekening houdend met
mogelijke schokbelasting die kan ontstaan als het vaartuig
onderhevig is aan zware zeegang.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
2.3 Beugel montage
Gebruik de meegeleverde beugel als een mal, plaats hem
tegen het oppervlak waar hij gemonteerd moet worden.
Breng met een markeerstift een markering aan in het
midden van de gaten en boor bij elke markering een 3,5mm
geleidingsgat. Zet de unit vast met de meegeleverde
zelftappende schroeven.
14 Installatie
Verwijder de afdekking en plak de zaagmal tegen
uw console of het paneel waar de unit gemonteerd
moet worden.
Boor in elke hoek op de getoonde posities een
2,5mm gat om de unit vast te zetten.
Boor 8 x 6mm gaten op de getoonde posities
om uitzagen van de behuizingomtrek te
vergemakkelijken.
Zaag voorzichtig het gat uit zoals door de mal
wordt aangegeven.
Verwijder de mal.
Plaats de pakking van de behuizing tegen de
achterkant van de AI50 unit.
Plaats de AI50 unit in de uitsparing en zet deze vast
met 4 zelftappende schroeven in de 2,5mm gaten.
Verwijder voorzichtig de 4 hoekstukken (3 links en
3 rechts meegeleverd) van de voorgevormde rozet
(Noot: deze zijn aan de achterkant met 1 en 2
genummerd).
Klik de 4 verwijderbare hoekstukken op hun plaats
(Nr. 1 wordt geplaatst in de posities linksonder en
rechtsboven. Nr. 2 wordt geplaatst in de posities
linksboven en rechtsonder).