De ventilatoreenheid vervangen
In dit gedeelte vindt u instructies voor het vervangen van de ventilatoreenheid.
Figuur 32. De ventilatoreenheid verwijderen
10. Plaats de stationshouder op één lijn met de twee sleuven en de rails aan de
11. Breng de frontplaat weer aan.
12. Ga naar Hoofdstuk 4, "Het vervangen van de onderdelen voltooien", op
26
Gids voor het installeren en vervangen van hardware
Attentie
Open de computer niet en probeer geen reparaties uit te voeren voordat u de "Belangrijke
veiligheidsvoorschriften" hebt gelezen in de publicatie Veiligheid en garantie die bij de com-
puter is geleverd. Voor een exemplaar van de publicatie Veiligheid en garantie gaat u naar
http://www.lenovo.com/support.
1. Verwijder de kap van de computer. Zie "De kap verwijderen" op pagina 9.
2. Verwijder de frontplaat en de stationshouder. Zie "Toegang tot systeemplaat-
componenten en stations" op pagina 10.
3. Ontkoppel de kabel van de ventilatoreenheid van de systeemplaat. Zie
"Onderdelen op de systeemplaat" op pagina 6.
4. Verwijder het vaste-schijfstation. Zie "Het vaste-schijfstation vervangen" op
pagina 19.
5. Verwijder de twee schroeven waarmee de ventilatoreenheid vastzit.
6. Trek de ventilatoreenheid naar buiten.
7. Installeer de nieuwe ventilator en zet hem met de twee schroeven vast.
8. Sluit de stekker van de systeemventilator aan op de desbetreffende aansluiting
op de systeemplaat.
9. Zet het vaste-schijfstation terug.
zijkant van het chassis, sluit de stationskabels aan op de systeemplaat en
schuif de stationshouder naar achteren tot u deze op de juiste positie kunt
vastklikken.
pagina 33.