Inleiding
7.
[MASTER EFFECT]-regelaar
Wijzigt het mastereffect.
8.
MASTER EFFECT [ON/OFF]-knop
Hiermee schakelt u het mastereffect in en uit.
9.
PAD EDIT [1] [2]-regelaars
Bewerkt de verschillende parameters.
10.
[SELECT]-knop
Selecteert de doelbewerkingen (de parameters die moeten worden bewerkt) voor de PAD EDIT [1] [2]-regelaars.
Gedoofd
Bovenste rij opgelicht
Onderste rij opgelicht
Beide rijen opgelicht
11.
Display
Toont de kitnaam, wavenaam, inhoud van de instellingen en andere informatie.
12.
FUNCTION-knoppen 1–6
Deze knoppen voeren de functies uit die op het display worden weergegeven.
Deze handleiding verwijst naar de knoppen als de [F1]–[F6]-knoppen, in volgorde van links naar rechts.
13.
[ALL SOUND OFF]-knop
Stopt alle geluiden die worden afgespeeld.
Houd er rekening mee dat u de [ALL SOUND OFF]-knop niet kunt gebruiken om de effectgeluiden te dempen waarop het
MASTER-effect of KIT MFX is toegepast (zoals de delay-galm, geluiden die in een lus worden afgespeeld met het loopereffect,
enzovoort) of het klikgeluid (inclusief de kliktrack).
14.
[PAD CHECK]-knop
Terwijl u deze knop indrukt, wordt het geluid van de pads die u aanslaat alleen uitgevoerd via de PHONES-aansluiting.
Houd de [SHIFT]-knop ingedrukt en druk op de [PAD CHECK]-knop om de PREVIEW-functie op te roepen.
15.
[MENU]-knop
Roept verschillende functies op, zoals de instellingen voor elke kit, de algemene instellingen voor dit apparaat, enzovoort.
16.
[SHIFT]-knop
Door deze knop ingedrukt te houden en vervolgens op een andere knop te drukken, verandert de functie van die knop.
17.
[VALUE]-regelaar
Gebruik deze regelaar om tussen kits te schakelen en waarden te wijzigen.
18.
Cursorknoppen
Verplaatst de cursor.
19.
[EXIT]-knop
Gebruik deze knop om terug te keren naar het vorige scherm. Hiermee wordt ook een bewerking ongedaan gemaakt.
20.
[ENTER]-knop
Gebruik deze knop om een waarde te bevestigen of een bewerking uit te voeren.
21.
[KIT]-knop
Toont het beginscherm (kitscherm).
22.
[-] [+]-knoppen
Gebruik deze knoppen om tussen kits te schakelen en waarden te wijzigen.
U kunt deze knoppen gebruiken in plaats van de [VALUE]-regelaar.
8
[1]-regelaar
Uit
Layer Volume
Transient Attack
Assign
[2]-regelaar
Uit
Coarse Tune
Transient Release
Assign