Inhoudsopgave
Advertenties
eCO PREMIUM™ - Installatie en onderhoud
bEdIENINGsfUNCTIEs (VERVOlG)
ruimtetemperatuursensor in de betreffende ruimte wordt een goe-
de waarde verkregen voor de ruimtetemperatuur.
Dit stelt de unit in staat om de toevoerluchttemperatuur zo te
regelen dat de ruimtetemperatuur op een gewenst niveau wordt
gehouden.
De beperking van de toevoerluchttemperatuur (min. temp. en
max. temp.) zorgt ervoor dat de toevoerluchttemperatuur binnen
het ingestelde bereik blijft.
sTaNdaaRdPaRaMETERs VOOR RUIMTEREGElING
1. Controller = 2
2. Cascade reference = 0
3. Cascade A = 0,5
4. Cascade B = -0,5
5. Min. temp. = 15 °C
6. Max. temp. = 25 °C
VOORbEEld
1. Instelpunt = 18 °C
2. Ruimtetemperatuur = 22 °C
Dit levert het volgende nieuw berekende instelpunt voor de
toevoerluchtregelaar op: Berekend instelpunt = instelpunt + (in-
stelpunt – ruimteluchttemperatuur) x cascade B = 18 + (18- 22) x
(-0,5) = 16 °C.
bUITENTEMPERaTUURCOMPENsaTIE
De instelpunttemperatuur voor de toevoerlucht kan, afhankelijk
van de buitentemperatuur, worden verhoogd of verlaagd. Door op
koude winterdagen én warme zomerdagen een hogere waarde
voor het instelpunt in te stellen, wordt het comfort binnenshuis
verbeterd.
In de zomer wordt hiermee meer energie bespaard. Buitentem-
peratuurcompensatie kan niet worden gecombineerd met afvoer-
luchtregeling of ruimteregeling.
sTaNdaaRdPaRaMETERs VOOR
bUITENTEMPERaTUURCOMPENsaTIE
1. Controller = 2
2. Cascade reference = 1
3. Cascade A = 0,05
4. Cascade B = 0,03
5. Min. temp. = 15 °C
6. Max. temp. = 25 °C
Fläkt Woods
9604 NL 2017.05.11
Selectie van cascaderegeling
Selectie van ruimteregeling
Wanneer de sensor kouder wordt
dan gegeven waarde instelpunt
Wanneer de sensor warmer wordt
dan gegeven waarde instelpunt
Bepaalt de laagste toevoerlucht-
temperatuur
Bepaalt de hoogste toevoerlucht-
temperatuur
Selectie van cascaderegeling
Selectie van buitentemperatuurcom-
pensatie
Wanneer de sensor kouder wordt
dan gegeven waarde instelpunt
Wanneer de sensor warmer wordt
dan gegeven waarde instelpunt
Bepaalt de laagste toevoerlucht-
temperatuur
Bepaalt de hoogste toevoerlucht-
temperatuur
Instelpunt
Buitentemperatuurcompensatie
+30
+25
+20
+15
–20
–15
–10
–5
0
5
VOORbEEld 1
1. Instelpunt = 18 °C
2. Buitenluchttemperatuur = -2 °C
Dit levert het volgende nieuw berekende instelpunt voor de toe-
voerluchtregelaar op:
Berekend instelpunt = instelpunt + (instelpunt – buitenluchttempe-
ratuur) x cascade A = 18 + (18 –(-2)) x 0,05 = 19 °C
VOORbEEld 2
1. Instelpunt = 18 °C
2. Buitenluchttemperatuur = 28 °C
Dit levert het volgende nieuw berekende instelpunt voor de toe-
voerluchtregelaar op:
Berekend instelpunt = instelpunt + (instelpunt – buitenluchttempe-
ratuur) x cascade B = 18 – (18 – 28)) x 0,30 = 21 °C.
3. VORsTbEVEIlIGING
Waarschuwing! Verander deze parameters uitsluitend als dat ab-
soluut noodzakelijk is. Bij een verkeerde configuratie van de unit
kan het waterelement bevriezen met waterschade aan het pand
als gevolg.
Bij lage buitentemperaturen wordt vorstbeveiliging gebruikt om te
voorkomen dat het element bevriest. Als de unit wordt stopgezet,
wordt de temperatuur in het waterelement op het instelpunt ge-
houden om de unit warm te houden. Bij gevaar voor bevriezing in
het waterelement wordt de gemotoriseerde klep door de regeling
geopend.
Als de temperatuur onder de verstelbare grenswaarde zakt,
wordt er een A-alarm gegeven waardoor de unit vervolgens wordt
stopgezet.
4. ONTdOOIfUNCTIE (ThERMO ICE)
Tijdens koude periodes waarin vorst optreedt, verzorgt de ont-
dooifunctie het ontdooien en stopt de toevoerluchtventilator.
De ontdooifunctie start pas wanneer dat nodig is, wat betekent dat
een groot deel van de tegenstroom-warmtewisselaar is bedekt
met ijs. Deze functie zorgt te allen tijde voor een zo groot mogelijke
warmteterugwinning. De ontdooifunctie helpt als het gaat om vorst
en condens. De ontdooicyclus neemt 15 minuten in beslag.
Specificaties kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving
REDA
10
15
20
25
30
35
Buitentemperatuur, °C
28
Advertenties
Inhoudsopgave
