11.3
Vorstbeveiliging
11.4
Ommanteling reinigen
11.5
Wijzigen van de CV aanvoertemperatuur
Afb.97
Stap 1
Afb.98
Stap 2
Afb.99
Stap 3
7680248 - v.07 - 14072021
1. Haal de stekker van de ketel uit het stopcontact.
2. Sluit de gasaanvoer af.
3. Houd de installatie vorstvrij.
Sluit de ketel niet af als de installatie niet vorstvrij gehouden kan
worden.
Opgelet
Tap de ketel en de CV-installatie af, als u voor langere tijd geen
gebruik maakt van de woning of het gebouw en er kans is op
vorst.
De vorstbeveiliging werkt niet als de ketel buiten bedrijf is.
De ingebouwde ketelbeveiliging werkt alleen voor de ketel en
niet voor de installatie en radiatoren.
Open de kranen van alle op de installatie aangesloten
radiatoren.
Zet de temperatuurregeling laag, bijvoorbeeld op 10°C.
Als het CV-water in de ketel te ver in temperatuur daalt, treedt de
ingebouwde ketelbeveiliging in werking. Deze werkt als volgt:
Bij een watertemperatuur lager dan 7°C start de pomp.
Bij een watertemperatuur lager dan 4°C start de ketel.
Bij een watertemperatuur hoger dan 10℃ schakelt de brander uit en
draait de pomp kort na.
Om bevriezing van de installatie en radiatoren in vorstgevoelige ruimten
(bijvoorbeeld een garage) te voorkomen, kan er op de ketel een
vorstthermostaat of, indien mogelijk, een buitensensor worden
aangesloten.
1. Reinig de buitenzijde van het apparaat met een vochtige doek en een
zacht schoonmaakmiddel
De CV aanvoertemperatuur kan verhoogd of verlaagd worden afhankelijk
van de warmtebehoefte.
Belangrijk
De CV aanvoertemperatuur kan alleen op deze wijze aangepast
worden bij gebruik van een aan/uit thermostaat.
1. Druk op de toets
AD-3001137-01
2. Druk op de toets
aanvoertemperatuur.
AD-3001115-01
3. Druk op de toets
Belangrijk
De aanvoertemperatuur wordt automatisch aangepast bij gebruik
AD-3001116-01
van een:
Weersafhankelijke regelaar
OpenTherm regelaar
eTwist modulerende thermostaat
voor selectie van de CV aanvoertemperatuur.
of
voor de gewenste CV
om de waarde te bevestigen.
11 Gebruikersinstructies
59