INSTELLINGEN
steld worden (zie 7.4.1/1). Indien de
juiste laadspanning niet wordt in-
gesteld, zal de BATTERY MONI-
TOR nooit de CEF herberekenen.
Normaal hoeft alleen de accukapaciteit ingesteld te
worden. De andere waarden hoeven niet veranderd
te worden ( zie ook 7.4.1), tenzij:
1
Accu ander type dan loodzuur:
12V NICad (en NiFe) systemen gebruiken nor-
maal 15,5 tot 15,7V als laad spanning. Zie de
specifikatie van de accufabrikant voor infor-
matie. De laadstroom % faktor kan waarschijn-
lijk op 2% van de ingestelde accukapaciteit
blijven.
2
Het laden stopt voordat de stroom onder
2% waarde komt:
Wanneer het laadsysteem stopt voordat de
laadstroom onder 2% van de ingestelde accu-
kapaciteit komt, moet de laadstroom % in-
stelling veranderd worden.
7.4.1
Laadfactoren en CEF
Wanneer de laadfaktoren worden veranderd, houdt
dan rekening met de volgende regels:
1
Laadspanningsfaktor
De laadspanningsfaktor moet tenminste 0,1V
beneden de laadspanning, waarmee het laad-
systeem eindigt, liggen.
Voorbeeld: Indien het laadsysteem ophoudt
met laden bij een spanning van 13,25V, kan
een laadspanningsfaktor van 14V niet wer-
ken. Verlaag de laadspanningsfaktor naar
13,15V of lager. Voor een 24V accuset moet
de laadspanningsfaktor op 26,4V ingesteld
worden.
2
Laadstroomfaktor
De laadstroom in % maal de ingestelde ak-
kukapaciteit moet groter zijn dan de minima-
18
le stroom waarbij het laadsysteem stopt met
laden. Indien de laadstroom in % maal inge-
stelde accukapaciteit kleiner is dan de laad-
stroom tijdens druppelladen of uitschakelen
van de lader, zullen de laadfaktoren niet ge-
haald worden.
Voorbeeld: Indien het laadsysteem stopt met
laden wanneer de stroom onder 10A komt, zal
de de fabrieksinstelling van 4A (2% van 200
Ah) nooit bereikt worden. Veranderen van de
laadstroominstelling naar 6% zal een laad-
stroomfaktor geven van 12A, welke wel be-
reikt wordt.
7.4.2
Waarom is de CEF belangrijk ?
De CEF (charge efficiency factor) laadrendements
faktor bepaald de verhouding waarmee de meter te-
rug telt tijdens het laden om de verliezen te kompen-
seren tijdens het laden. De CEF heeft een fabrieks-
instelling van 90%. Dit betekent dat er 10 Ah gela-
den moet worden om 9Ah in de accu te krijgen. In-
dien het laadsysteem niet aan de laadfaktoren kan
voldoen, zal de CEF niet worden herberekend en de
meter zal de fabrieksinstelling van 90% gebruiken.
Dit zal voor de meeste systemen goed werken. Het
kan voorkomen dat er negatieve Ah's opgeteld wor-
den. Als dit gebeurt kan het goed instellen van de
laadfaktoren of het extra laden van de accu dit pro-
bleem oplossen.
7.5
INSTELLEN 'TIJD NOG TE GAAN'
Er zijn vier verschillende manieren waarop de BAT-
TERY MONITOR de 'tijd nog te gaan' kan bereke-
nen. Er kan gekozen worden uit aktueel verbruik of
het gemiddelde gebruik over de afgelopen 4, 16 of
32 minuten. Welke instelling het beste is hangt van
de toepassing af. De fabrieksinstelling van vier mi-
nuten (001) zal voor de meeste systemen goed vol-
doen. Voor het instellen van de 'tijd nog te gaan' kunt
u dezelfde procedure volgen als bij het instel-len van
de accukapaciteit (zie 7.3, blz. 17).
Juli 1996 / BATTERY MONITOR / NL