3.
Druk op [Papiertype: (ladenaam)] en geef vervolgens de papiertype en -dikte op.
• [Papiertype]
[Envelop]
[OK]
• [Papierdikte]
[Dik papier 1] of [Dik papier 2]
• Voor meer informatie over de enveloptypes die in elke lade geplaatst kunnen worden, zie Pag. 34
"Specificaties papierformaat" en Pag. 37 "Specificaties papiertype".
• Voor meer informatie over het plaatsen van enveloppen, zie Pag. 52 "Enveloppen plaatsen".
• Configureer de papierinstellingen op de goede manier met zowel het printerstuurprogramma als
het bedieningspaneel. Voor informatie over het instellen van de printerinstellingen, zie Pag. 54
"Enveloppen afdrukken met Windows (PCL 6/PostScript 3)", Pag. 55 "Enveloppen afdrukken met
Windows (PCL 5c)" of Pag. 55 "Enveloppen afdrukken met OS X".
[OK]
Papierinstellingen
59