Aansluitingen
OPMERKING
• Steek de stekker van het netsnoer pas in het stopcontact nadat alle
aansluitingen tot stand zijn gebracht.
• Raadpleeg tijdens het aansluiten ook de gebruiksaanwijzingen van
de andere componenten.
• Zorg dat u de linker en rechter kanalen juist aansluit (links op links,
rechts op rechts).
• Bind netsnoeren en aansluitsnoeren of verschillende aansluitsnoeren
niet samen tot een bundel. Dat kan brom of ruis veroorzaken.
Kabels die voor aansluitingen worden
gebruikt
Audiokabel (apart verkrijgbaar)
Subwoofer Kabel
Luidsprekerkabel
Optische kabel
L
Audiokabel
R
De luidsprekers aansluiten
Luidsprekers
(L)
w
q
L
R
De luidsprekerkabels aansluiten
Subwoofer met
ingebouwde
Controleer de kanalen links (L) en rechts (R) en de polariteiten + (rood)
versterker
en – (zwart) op de luidsprekers die op dit toestel worden aangesloten,
(R)
en zorg dat u de kanalen en polariteiten correct onderling aansluit.
1
Pel ongeveer 10 mm van de
omhulling van het uiteinde van
de luidsprekerkabel en draai de
kerndraad stevig of sluit het uiteinde
vast.
IN
w
q
2
Draai de luidsprekeraansluiting
linksom om deze los te maken.
3
Stop de kerndraad van de
luidsprekerkabel in de greep in de
luidsprekeraansluiting.
4
Draai de luidsprekeraansluiting
rechtsom om deze vast te maken.
OPMERKING
• Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u
de luidsprekers aansluit. Schakel ook de subwoofer uit.
• Gebruik luidsprekers met een impedantie van 4 tot 16 Ω. Het
beschermingscircuit kan geactiveerd zijn als er luidsprekers
worden gebruikt met een andere impedantie dan opgegeven.
• Sluit de luidspekerkabels zo aan dat ze niet uit de
luidsprekeraansluitingen steken. Het beveiligingscircuit kan
geactiveerd worden wanneer de draden in contact komen
met het achterpaneel of wanneer de + en – draden met elkaar
contact maken
• Raak de luidsprekeraansluitingen nooit met ingeschakelde
netspanning aan. Dit kan een elektrische schok veroorzaken.
5
(vblz. 51
"Beveiligingscircuit").