i
nbedrijfsteLLing
Veiligheidsaanbevelingen vóór het
opstarten
Controleer
î
(elektrisch,
hydraulisch, gas) werden uitgevoerd,
goed
werden
afgedicht zijn.
Zorg ervoor dat de condens-opvang
î
sifon vol water zit voordat u de ketel
opstart.
Controleer voordat u de ketel
î
start of het verwarmings-
circuit gevuld is met water
en de gas- en stroomaanvoer
naar de ketel in orde zijn.
Controleer of de gasdruk binnen het
î
toegestane bereik ligt.
Controleer regelmatig of de waterdruk
î
voldoende hoog is (ten minste 1,2 bar
wanneer de installatie koud is). Een
lage waterdruk zal door een sensor
in de ketel worden gedetecteerd en
worden gesignaleerd op het scherm
van het bedieningspaneel. Vul het
circuit indien nodig bij.
Als de druk in het watercircuit geregeld
î
laag is, controleer dan of er geen
lekken zijn en herstel indien nodig.
Sluit
de
î
verwarmingscircuit volledig is gevuld.
Zodra het eerste opstartproces is vol-
i
tooid, vult u de installatiechecklist in
met alle relevante informatie over het
systeem voor toekomstige referentie.
Raadpleeg "Checklist installatie" op
pagina I-82.
I-54
of
alle
aansluitingen
rookgasafvoer,
vastgemaakt
vulklep
zodra
Het systeem vullen
Voorwaarden:
Procedure:
1. Sluit de vulslang (
van de installatie (
en
het waternet.
2. Zorg
gesloten is.
3. Open de afsluiters (
4. Open de vulkraan (
5. Ontlucht de installatie en breng de installatie op
een druk van ten minste 1,2 bar.
i
6. Sluit de vulkraan (
7. Maak de vulslang (
(
) indien nodig.
het
Afb. 24. Het systeem vullen - Normaal
Volgende stappen: Geen
OFF
) aan op de vulkraan
) en op een kraan van
ervoor
dat
de
afstapkraan
).
) en de waterkraan.
De druk moet geschikt zijn voor
de grootte/hoogte van de instal-
latie en moet rekening houden
met de drukklasse van de veilig-
heidsklep.
).
) los van de vulklraan
(
)
A-070336_NL • B_0821