Veiligheidsinstructies voor de elektrische
aansluitingen
De elektrische aansluiting mag enkel wor-
den uitgevoerd door een erkend vakman
en moet volgens de geldende normen en
voorschriften gebeuren.
Wanneer het toestel wordt
î
aangesloten
elektriciteitsnet, dan moet
het worden geaard.
Zorg ervoor dat er buiten het toestel een
î
gepaste zekering of stroomonderbreker
wordt geïnstalleerd, zodat het toestel
elektrisch kan worden geïsoleerd.
Raak
het
toestel
î
natte
lichaamsdelen
stroomvoorziening actief is.
Voordat u werkzaamheden aan het
î
elektrische circuit gaat uitvoeren, moet
u de stroomaanvoer naar het toestel
uitschakelen via de externe inrichting
die daartoe is bestemd (zekering,
stroomonderbreker, enz.).
Als
u
kabels
î
scherpe randen in de panelen moet
voeren, moet u altijd een pakking of
doorvoerbescherming aanbrengen en
de kabels vastmaken om beschadiging
ervan te voorkomen.
Sluit de kabels aan op de
î
juiste klemmen, zoals aan-
gegeven in het aansluitsche-
ma. Als hoogspanningska-
bels worden geïnstalleerd op
een laagspanningsklem, dan
zal het elektronische paneel
worden beschadigd.
Controleer bij aansluiting van draden
î
op de klemmen of de verbinding stevig
vast zit en of alle draadstrengen goed
worden vastgehouden.
Voer de elektrische kabels door
i
de gaten aan de achterkant van
het toestel..
A-070336_NL • B_0821
op
het
niet
aan
met
wanneer
de
door
gaten
met
I
nstallatIe van het product
Aansluitingen
Elke beschadigde voedingskabel
moet worden vervangen door ka-
bels zoals hieronder beschreven
en worden geïnstalleerd door een
gekwalificeerde professional.
De dwarsdoorsnede van de draden moet
i
> 1,5 mm
zijn, uitgerust met hulzen aan
2
L- en N-uiteinden.
Hoogspanningsbedrading wordt aangesloten op
een klemmenstrook aan de achterkant van de
ketel. Zie hieronder.
De hoofdprintplaat en de elektrische aansluitin-
gen, evenals de laagspanningsklemmenstrook,
bevinden zich aan de voorzijde van de ketel. Zie
"Toegang tot de laagspanningsklemmen-
strook en het elektronische bord" op pagina
I-50.
I-49