Veiligheidsinstructies
voor automatische- en alarmfuncties
VOORZICHTIG!
Gevaar voor verwonding door automatisch bewegende onderdelen!
Het automatische regelsysteem kan ervoor zorgen dat delen van het systeem
opstarten en mensen in gevaar brengen.
•
Er mogen zich geen personen bevinden in het bewegingsbereik van door
elektromotoren bewogen delen.
•
Neem de relevante bouwvoorschriften in acht (zie richtlijn voor elektrisch bediende
ramen, deuren en poorten BGR 232 e.a.).
•
Koppel het systeem altijd los van de stroomvoorziening voor onderhoud en
reiniging (bijv. zekering uitschakelen/verwijderen).
Bij stroomuitval kunnen aandrijvingen en apparaten niet meer worden aangestuurd!
Indien ook bij het uitvallen van het netwerk alle functies gewaarborgd moeten blijven, is
het nodig een noodstroomaggregaat met passende omschakeling van net- op
noodbedrijf te installeren.
Opgeslagen instellingen in het besturingsprogramma blijven ook na een stroomuitval
bewaard.
Na het terugkeren van de spanning bevindt de besturing zich in de automatische
modus.
Indien de radioverbinding tussen de bedieningseenheid en het weerstation veerbroken
wordt
(bijv.
door
bedieningseenheid), kan er niet meer manueel ingegrepen worden. De besturing blijft
in de actuele modus (manueel of automatisch). De automatische modus is actief
volgens de instellingen totdat de radioverbinding hersteld wordt, echter zonder
inachtneming van de binnentemperatuur. Ook bij ingestelde manuele modus blijven de
wind- en regenbeschermingsfuncties behouden.
Bij reinigings- of onderhoudswerkzaamheden aan het gebouw moet de installatie
spanningsloos worden gemaakt door de ter plaatse geïnstalleerde zekering uit te
schakelen en tegen herinschakelen worden beveiligd. Hierdoor wordt verzekerd, dat de
aangesloten aandrijvingen niet kunnen starten.
Bij beginnende regen kan je, afhankelijk van regenintensiteit en buitentemperatuur, een
zekere tijd overslaan tot de regen door het weerstation herkend wordt.
Denk er a.u.b. ook aan, dat bijv. bij stroomuitval en beginnende regen een buitenluifel
niet meer automatisch ingeschoven wordt, indien er geen noodstroomaggregaat
gemonteerd werd.
36
storing
van
radioverbinding
of
lege
batterijen
in
de