Inbedrijfstelling
LET OP!
Als een toestel van een koude naar een warme ruimte gebracht
wordt, kan er zich condenswater vormen. Let voor de
inbedrijfstelling erop dat er zich geen vochtigheid in het toestel
bevindt (laat deze eventueel opdrogen).
Na het bekabelen van de installatie en het testen van de aansluitingen ga als volgt te
werk:
•
Schakel de netspanning van het weerstation in.
•
Leg de batterijen in de bedieningseenheid, zoals in het hoofdstuk "Batterijen
plaatsen" beschreven wordt.
•
Op het display wordt nu getoond dat er geen radioverbinding tussen het
weerstation en de bedieningseenheid aangeleerd is:
•
Druk gedurende 3 seconden op de toets
tot de volgende weergave verschijnt:
21