Meer camerafuncties
Flitsermodus
Slow
(traag)
Off (uit)
Modi P, A, S, M en C1, C2, C3
Instellingen die u in de modi P, A, S, M of C wijzigt, worden alleen toegepast op foto's
die in deze modi worden gemaakt.
Als u bijvoorbeeld in de modi P, A, S en M de kleurmodus wijzigt naar sepia,
behouden de auto- en scènemodi hun standaardinstelling voor kleur.
OPMERKING: De instellingen, waaronder die van de flitser, blijven actief voor de modi P, A, S, M en C,
zelfs wanneer u een andere modus instelt of de camera uitschakelt. Gebruik Reset Camera
(camera-instellingen herstellen) (zie
standaardinstellingen te herstellen.
Diafragma
Sluiter-
snelheid
Belichtings-
compensatie
Flitser-
compensatie
38
NL
Flitser
De flitser gaat, ongeacht de sluitersnelheid, direct na het openen van
de sluiter af. Deze modus is alleen handig wanneer lagere
sluitersnelheden worden gebruikt. Zie
trage-flitserinstellingen.
Nooit.
Aperture (diafragma) – ook wel f-stop of f-getal
genoemd, bepaalt de lensopening, die weer de
scherptediepte bepaalt. Lagere f-getallen, zoals f/2,8,
verwijzen naar een grotere lensopening. Hogere
f-getallen, zoals f/8, verwijzen naar een kleinere
lensopening.
ISO
Het onderwerp blijft scherp als u hogere f-getallen
gebruikt; zeer geschikt voor landschappen en
omstandigheden met veel licht. Lagere f-getallen zijn
zeer geschikt voor portretten en omstandigheden met
weinig licht. Zowel de hoogste als de laagste
f-getallen kunnen worden beïnvloed door de optische
zoom.
pagina 54
pagina
51) om de modi P, A, S en M naar de
www.kodak.com/go/support
voor andere