STORINGEN VERHELPEN
5.4.2
Kleppen stellen en kopbouten natrekken.
Indien de cilinderkopbouten worden aangehaald dient dit
te gebeuren alvorens de kleppen worden gesteld. Beide
procedures moeten worden uitgevoerd wanneer de motor
koud is. Laat de koelvloeistof weglopen via de aftapplug
(zie afb. 4) en demonteer het klepmechanisme voordat u
de kopbouten natrekt
Draai de kopbouten eerst iets los, demonteer het
klepmechanisme en trek ze daarna aan met een
momentsleutel in de volgorde zoals aangegeven in afb.
28.
Aandraaimoment cilinderkopbouten:
Aandraaimoment klepmechanisme:
Front
No. of bolts: 17
Afb. 28. Aandraaivolgorde van de cilinderkopbouten
Beide kleppen (inlaat en uitlaat) moeten in koude toestand
een speling hebben van 0,25 mm. Begin met de zuiger
van cilinder 1 op het bovenste dode punt (T.D.C, ofwel
Top Dead Centre) van de arbeidsslag te zetten. Zet
hiertoe het merk "O" op de krukaspulley in lijn met het
merk op het distributiedeksel
Controleer vervolgens of de kleppen niet bewegen als de
krukas ongeveer 20 graden in beide richtingen draait.
Draai anders de krukas 360° rond zodat de kleppen
gesteld kunnen worden op het T.D.C. van de arbeidsslag.
Stel de kleppen op 0,25 mm.
Afb. 29. Controleren van de klepspeling (draaien)
36
118 ± 5 Nm
10-20 Nm
Krukaspulley
Crankshaft pulley
Copyright © 2009 Mastervolt / December 2009 / WHISPER 25 ULTRA / NL
Na het stellen van cilinder 1 stelt men de kleppen van de
overige cilinders in ontstekingsvolgorde 1-3-4-2
Stel de kleppen van cilinder 3 op T.D.C door de krukas
180 graden met de klok mee te draaien.
Draai de krukas verder met de klok mee op T.D.C van
cilinder 4 en tenslotte van cilinder 2.
5.4.3
Uitlaattegendruk meten
De uitlaat moet beslist aan de voorgeschreven eisen
voldoen. De binnendiameter van de uitlaatslang moet 2
1/2"/ 63 mm zijn. Ook de lengte van het systeem moet
binnen
de
maximale
installatiehandleiding) Bij twijfel dient de tegendruk van het
systeem te worden gemeten.
Afb. 30. Uitlaattegendruk meten.
Met behulp van een waterkolom in een plastic slang kan
de tegendruk eenvoudig gemeten worden. De slang kan
met de meegeleverde slangpilaar op de plaats van de
temperatuurschakelaar aangesloten worden. (schakelaar
verwijderen).
Om het pulserende effect van de het gas in de uilaat te
dempen mag bocht A niet te kort zijn; De hoogte van de
van de waterkolom mag niet meer dan 69 cm (27 inch)
bedragen. Dit komt overeen met 0,1 PSI of 0,07 bar
maten
blijven.
(Zie
MAXIMUM
69 cm
27 Inches
A