Opmerking
• Via vraagbehoefte kan er in de zomer op stroomkosten worden bespaard door vermindering
van het stroomverbruik.
• Wanneer er een bepaalde vraag naar invoer wordt uitgevoerd, kunt u instellen of de unit
conform het schema dat het dichtst bij het tijdstip van de dag ligt, bediend moet worden.
pagina 71
• Als het dagschema niet is ingesteld, worden de bedrijfsmodus, de ingestelde temperatuur en
de instelling voor het al dan niet gebruiken van de afstandsbediening geschakeld, die kort
daarvoor actief waren.
• Er kunnen maximaal drie vraagniveaus worden ingesteld. Bij niveau 1 wordt de ingestelde
temperatuur van de airconditioner die als D1 is ingesteld, met 2 graden Celsius aangepast
(+2 graden in de modus koelen of ontvochtigen, of -2 graden in de modus verwarmen). Bij
niveau 2 schakelen de units die zijn ingesteld als D1 of D2 over naar de modus ventileren.
Bij niveau 3 schakelen de units die zijn ingesteld als D1, D2 of D3 over naar de modus
ventileren.
* Voor werking op verzoek moet een vraagsignaal worden ingevoerd. Neem voor meer
informatie contact op met uw installateur of leverancier.
13.
Druk op de cel Energy saving (Energiebesparing).
•
VALID (GELDIG): De unit is ingesteld voor energiebesparing.
■ Pictogram voor de groep instellen
14.
Druk op de knop ICON (PICTOGRAM) en selecteer een pictogram. Druk op OK. Als u
van pagina wilt veranderen, drukt u op
Opmerking
Pictogrammen kunnen worden gekozen aan de hand van het model van de units. Hiervoor
drukt u op de knop AUTO CONFIG (AUTOMATISCH CONFIGUREREN) op het scherm
GROUP DEFINITON (GROEPEN DEFINIËREN).
■ Unittype voor de groep instellen
15.
Selecteer Air-Conditioner (Airconditioner) of Other (Overig). Wanneer u "Other"
(Overig) selecteert, kunt u de modus, temperatuur, ventilatie- en luchtrichting niet
instellen.
■ FAN TYPE (TYPE VENTILEREN) voor de groep instellen
16.
Kies een type uit 1-speed (stand 1), 2-speed (Hi-Me) (stand 2, Ho-Me), 2-speed (Hi-Lo)
(stand 2, Ho-La), 3-speed (stand 3) en 4-speed (stand 4) door op de knop FAN TYPE
(TYPE VENTILEREN) te drukken.
■ Lamellen voor de groep instellen en instelling ongedaan maken
17.
Druk op VALID (GELDIG) of INVALID (ONGELDIG).
•
VALID (GELDIG): groep waarvoor de luchtstand ingesteld kan worden
•
INVALID (ONGELDIG): groep waarvoor de luchtstand niet ingesteld kan worden
■ "ALL" command (de opdracht "ALLE") voor de groep instellen en instelling ongedaan maken
18.
Druk op VALID (GELDIG) of INVALID (ONGELDIG).
•
VALID (GELDIG): groep ingesteld voor batchgewijze werking
•
INVALID (ONGELDIG): groep niet ingesteld voor batchgewijze werking
of
.
– 35 –