7. Voorbereiding
7.1 Installatie
Installeer of plaats de pomp zodanig dat de luchtstroom rond de
motor en de pomp niet wordt gehinderd. Houd de motor schoon om
maximale koeling te garanderen.
Zorg bij het gebruik van hydraulische cilinders dat er geen
zijdelingse belasting voorkomt. Zijdelingse belasting kan
ontstaan door:
1.
Excentrische belasting van de plunjer.
2.
Horizontale belasting van een constructie.
3.
Verkeerde uitlijning van een constructie en/of cilinder.
4.
Niet-gesynchroniseerde hefbewegingen.
5.
Instabiele ondersteuning van de cilinder.
Gebruik altijd een vlakke, harde ondergrond als steunplaat voor de
cilinders. Gebruik een materiaal met geringe wrijving op het zadel. Om
de zijdelingse belasting te verminderen zijn kantelzadels optioneel
leverbaar. Gebruik altijd vet onder de kantelzadels.
OPMERKING
Voordat de operator apparatuur bedient waarmee grote kracht
wordt uitgeoefend, moet hij of zij volledig op de hoogte zijn van alle
instructies, veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen. Neem bij
twijfel contact op met Enerpac.
7.2 Elektrische aansluitingen
Alle modellen, behalve de eenfasige SFP202MB en SFP202ME, zijn
in de fabriek voorzien van een driefasige elektrische stekker voor het
aangegeven voltage. De modellen SFP202MB en SFP202ME zijn
uitgerust met een eenfasige elektrische stekker, zoals weergegeven
in de onderstaande tabel.
Uitsluitend een gekwalificeerde elektricien mag het type stekker
veranderen. Sluit de apparatuur aan op het elektriciteitsnet en neem
daarbij alle lokale en landelijke voorschriften in acht.
De ontkoppelings- en stroomkringbeveiliging moet door de klant
worden aangebracht. De stroomkringbeveiliging bedraagt 115% van
de stroomsterkte van de volledig belaste motor bij maximale werkdruk.
De volgende stekkers worden meegeleverd:
0,75
Motorvermogen
(kW)
Motorvermogen
(pk)
Doc L4447_c_NL
LET OP
Elektrische aansluiting
1 fase 115V / 1 fase 230V
3 fasen 400V
5,5
3 fasen + PE 400V 30A
7,5
11
3 fasen + PE 400V 30A
1
1 fase 115V
5,5
3 fasen + PE 480V 30A
7,5
15
3 fasen + PE 480V 60A
Bij pompen met een reservoir van 10 liter of 40 liter moet de
draairichting van de motor worden gecontroleerd. Nadat het systeem
op de stroomvoorziening is aangesloten, start de operator de motor
en controleert of deze draait in de richting die wordt aangegeven door
de pijl op het motorlabel (corrigeer indien nodig de fase).
OPMERKING
Elektrische schema's voor pompen met gedeelde olieopbrengst staan
vermeld in L4639.
7.3 Elektrisch paneel
Het elektrisch paneel bevat bedieningselementen om de machine in te
schakelen (zie figuur 8).
1.
Hoofdschakelaar: draai deze naar rechts om de apparatuur in te
schakelen. Draai de schakelaar vervolgens naar links, naar de
oorspronkelijke stand, om het systeem uit te schakelen.
2.
Aan/uit-lampje: dit lampje brandt als het systeem op het
elektriciteitsnet is aangesloten.
3.
Systeemalarmlampje: dit lampje brandt wanneer er een actief
alarm is in het systeem.
4.
Alarmresetknop: de operator moet deze knop indrukken om
een alarm te resetten zodra duidelijk is waarom het alarm is
geactiveerd.
5.
Motor starten/stoppen: wanneer u op deze knoppen drukt,
wordt de motor van de pomp in- of uitgeschakeld.
6.
Decompressieknop: gebruik deze knop om het systeem drukvrij
te maken.
7.
Aansluiting voor afstandsbediening: de operator moet de
afstandsbediening op deze connector aansluiten om met
elektromagnetische kleppen te kunnen werken.
8.
Communicatie-aansluiting:
communicatie met de controller mogelijk in gesynchroniseerde
toepassingen (zie instructieblad L4476).
9.
Elektrische aansluiting: dit is de elektrische aansluiting voor de
stroomvoorziening.
7.4 Hydraulische aansluitingen
SFP-pompen kunnen worden aangesloten op dubbel- of enkelwerkende
cilinders. Zorg dat alle koppelingen goed zijn aangesloten, zodat de
hydraulische toevoer niet wordt geblokkeerd of belemmerd. Controleer of het
systeem niet lekt en laat het zo nodig repareren door gekwalificeerd personeel.
Bij dubbelwerkende cilinders moet u erop letten dat er slangen
zijn aangesloten op BEIDE koppelingen. Probeer nooit een
dubbelwerkende cilinder onder druk te zetten als er maar één slang
is aangesloten.
Sluit de hydraulische slangen als volgt aan:
1.
Verwijder stofkappen en rubberpluggen van oliepoorten.
2.
Controleer alle schroefdraden en fittingen op tekenen van
slijtage of beschadiging en vervang ze indien nodig.
3.
Reinig alle schroefdraden en fittingen.
4.
Sluit uitlaat A aan op de uitloopkamer van de cilinder.
5.
Sluit uitlaat B aan op de retourkamer van de cilinder (alleen
bij dubbelwerkende cilinders; bij enkelwerkende cilinders niet
aansluiten).
deze
aansluiting
WAARSCHUWING
maakt
15