GEBRUIKSAANWIJZING EN RIJ-INSTRUCTIES
WERKING EN RIJ-INSTRUCTIES
NL
REMMEN
Als u moet remmen:
1. Sluit de gashendel volledig.
2. Gebruik de voor- en achterremmen tegelijk en voer de druk geleidelijk op.
VOOR
•
Vermijd remmen tijdens het draaien, anders kan het voertuig slippen of vallen.
•
Bij het rijden op een natte of gladde weg is de remafstand langer dan normaal. Verminder de rijsnelheid en rem op tijd af, anders
kunt u uw evenwicht verliezen en vallen.
•
Remmen is moeilijker op een natte weg of tijdens een afdaling. Gebruik afwisselend beide remmen en houd daarbij de snelheid
laag.
ACHTER
35
NL