Figuur 24. Geheugenmodules
3. Verwijder de geheugenmodule die u wilt vervangen door de klemmetjes naar
buiten te bewegen. Zie Figuur 25.
Figuur 25. Een geheugenmodule verwijderen
4. Plaats de vervangende geheugenmodule boven op de geheugenaansluiting.
Zorg ervoor dat uitsparing 1 van de geheugenmodule lijnt met de punt 2
op de systeemplaat. Duw de geheugenmodule voorzichtig naar beneden tot de
klemmetjes vastklikken. Zie Figuur 26 op pagina 38.
Hoofdstuk 3. Opties installeren en hardware vervangen
37