3
Voorschriften
▶ Zorg dat de gehele installatie voldoet aan de onderstaande voorschrif-
ten.
Normbladen
Beschrijving
Deze installatie-instructie en overige van toepas-
sing zijnde documentatie van de fabrikant.
Bouwbesluit.
Plaatselijk geldende voorschriften van brand-
weer, nutsbedrijven en gemeente.
90/142/EC
Gastoestellenrichtlijn.
92/42/EEC
Rendementsrichtlijn.
2004/108/EC
EMC-richtlijn.
2006/95/EC
Laagspanningsrichtlijn.
EN 15502-1
Algemene eisen en beproevingen verwarmings-
ketels voor gasvormige brandstoffen.
EN 12828
Cv-installaties in gebouwen – Ontwerp van warm-
water-verwarmingsinstallaties.
NEN 1006
Algemene voorschriften voor drinkwaterinstalla-
ties AVWI.
NEN 1010
Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstal-
laties.
NEN 1078
Voorschriften voor aardgasinstallaties (Bouwbe-
sluit GAVO en aanvulling).
NEN 1087
Ventilatie van woongebouwen.
Eisen en bepalingsmethoden.
NEN 2757
Toevoer verbrandingslucht en rookgasafvoer van
verbrandingsgas van verbrandingstoestellen.
NEN 3028
Veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstal-
laties.
NEN 3215
Binnenriolering in woningen en woongebouwen.
NPR 1088
Toelichting op NEN 1087.
NPR 3378
Toelichting op NEN 1078.
Tabel 6 Normen en richtlijnen
4
Montage
WAARSCHUWING: gaslekkage.
▶ Sluit de gaskraan voordat aan gasvoerende delen
wordt gewerkt.
Montage, gas-, afvoer- en elektrische aansluitingen en in-
bedrijfneming van de installatie moeten door een erkend
installateur worden uitgevoerd.
Voor het in en uit bedrijf nemen van het cv-toestel moet
de netstekker en daarmee de contactdoos (230 VAC,
50 Hz) altijd bereikbaar zijn. De contactdoos dient te zijn
uitgevoerd met randaarde.
4.1
Belangrijke opmerkingen
Indien het cv-toestel wordt toegepast in een cv-installatie met natuurlij-
ke watercirculatie of open systeem (het cv-water staat daarbij in verbin-
ding met de buitenlucht):
▶ Monteer een scheiding (bijvoorbeeld platenwisselaar) tussen het
cv-toestel en de cv-installatie.
Indien in de cv-installatie kunststofleiding wordt gebruikt, bijvoorbeeld
bij vloerverwarming:
Nefit ProLine NxT HRC 24/CW3 en 24/CW4 • 6720813357 (2014/10)
▶ Pas kunststofleiding toe die zuurstofdiffusiedicht is volgens
DIN 4726/4729
-of-
▶ Monteer een scheiding (bijvoorbeeld platenwisselaar) tussen het
cv-toestel en de cv-installatie.
Gebruik van een kamerthermostaat / ruimteregeling
▶ Pas in de referentieruimte geen thermostatische radiatorkranen toe.
4.2
Controleren gassoort
▶ Controleer of de gassoort waarop het cv-toestel moet worden aange-
sloten overeenkomt met de gassoort die op de typeplaat ( afb. 5,
[6]) staat.
4.3
Waterkwaliteit
Ongeschikt of vervuild cv- en leidingwater kan leiden tot storingen in het
cv-toestel door o.a. slibvorming, corrosie of verkalking. Neem voor meer
informatie over waterkwaliteit contact op met de fabrikant.
▶ Controleer de cv-installatie op vervuiling van het cv-water.
▶ Spoel de cv-installatie indien nodig.
Cv-installatie (vul- en bijvulwater)
▶ Gebruik geen grondwater.
▶ Gebruik uitsluitend onbehandeld leidingwater.
▶ Pas geen waterontharding toe.
▶ Gebruik geen chemische toevoegmiddelen.
▶ Controleer of de pH-waarde van het cv-water ligt tussen de waarden
die in de technische specificaties staan.
Indien de pH-waarde buiten de specificaties ligt:
▶ Neem contact op met de fabrikant.
Leidingwater (toevoer warmwatervoorziening)
▶ Gebruik geen grondwater.
▶ Gebruik uitsluitend onbehandeld leidingwater.
4.4
Ophangen cv-toestel
▶ Bepaal de plaats van het cv-toestel aan de wand. Houd hierbij
rekening met de minimale vrije ruimte aan de voor-, boven- en
onderzijde van het cv-toestel ( afb. 6).
▶ Monteer de ophangbeugel waterpas aan een vlakke wand.
▶ Hang het cv-toestel op door deze in de ophangbeugel te haken.
4.5
Aansluiten gas en water
4.5.1 Algemeen
OPMERKING: waterschade.
Het cv-toestel kan water bevatten. Dit kan bij het verwij-
deren van de beschermdoppen vrijkomen.
▶ Houd emmer en dweil bij de hand.
▶ Verwijder de beschermdoppen aan de onderzijde van het cv-toestel.
4.5.2 Aansluiten gasleiding
▶ Monteer uit de leveringsomvang de pakking [1], de gasnippel [2] en
de wartel [3] op de gasaansluiting.
▶ Monteer direct op de gasnippel de toestelgaskraan [4] met een door-
laat van minimaal ½".
Installateursinstructie
9