Installateursinstructie
Soort
Storingscode
Betekenis
code
2
3
2 F
De aanvoertemperatuursensor meet geen temperatuurstijging
3 4 5
+
na een branderstart.
2
2 F
Tijdens de sensortest is een te groot temperatuurverschil
5 7 8
gemeten tussen de aanvoer- en retourtemperatuursensor.
2 H
De 3-wegklep wordt gedeblokkeerd.
3 5 8
3
2 L
De druksensor meet geen waterstroming.
3 2 9
2
3
2 P
De gemeten temperatuur door de aanvoertemperatuursensor
3 4 1
+
of de retourtemperatuursensor, stijgt te snel.
2
2 P
De gemeten temperatuur door de aanvoertemperatuursensor
3 4 2
stijgt te snel.
2
2 U
De gemeten temperatuur tussen de aanvoer- en de
2 1 3
retourtemperatuursensor is te groot.
2
2 U
Het op laaglast gemeten temperatuurverschil tussen de
3 4 9
aanvoertemperatuursensor en de retourtemperatuursensor is
te groot.
3
3 C
Het ventilatortoerental is onregelmatig tijdens het opstarten. • Controleer de bekabeling en de connectors van de ventilator.
2 1 7
3
3 L
De ventilator draait niet tijdens de opstartfase (0C).
2 1 4
3
3 P
Het ventilatortoerental is te laag.
2 1 6
3
3 Y
Het ventilatortoerental is te hoog.
2 1 5
3
4 A
De aanvoertemperatuursensor heeft een temperatuur geme-
2 1 8
ten die hoger is dan 105 °C.
3
4 C
Een toestelthermostaat (bijv. maximaal- of
2 2 4
branderthermostaat) heeft een te hoge temperatuur gemeten
en staat geopend.
2
4 E
De retourtemperatuursensor heeft een hogere
3 4 7
cv-watertemperatuur gemeten dan de
aanvoertemperatuursensor. Na 10 minuten volgt een
herstart.
2
4 U
De contacten de aanvoertemperatuursensor zijn kortgesloten. • Controleer de connector van de sensor
3 5 0
2
4 U
Er wordt een sensortest uitgevoerd. Het cv-toestel wacht
5 2 2
totdat de test is geslaagd.
2
4 Y
De contacten de aanvoertemperatuursensor zijn
3 5 1
onderbroken.
5 H
Componententest.
2 6 8
2
5 P
Er is, vaker dan is toegestaan, een reset uitgevoerd door een
5 5 2
op het cv-toestel aangesloten regeling of kamerthermostaat.
2
3
6 A
Er is onvoldoende ionisatiestroom gemeten na het ontsteken
2 2 7
+
van de brander.
3
6 C
Er is een ionisatiestroom gemeten, voordat de brander is
2 2 8
gestart.
Tabel 12 Displaycodes
18
Oplossing
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de aanvoertemperatuursensor.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de connectoren van de aanvoer- en retourtemperatuursensor.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de aanvoertemperatuursen-
sor te vervangen.
• ontroleer de werking van het cv-toestel door de retourtemperatuursensor
te vervangen.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de druksensor. Vervang het
onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking en de bekabeling van de pomp en de betreffende
sensoren. Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de bekabeling naar de pomp en de betreffende sensoren.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de ventilator te vervangen.
• Controleer de connectors van de branderautomaat.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de branderautomaat te ver-
vangen.
• Controleer de cv-waterdruk en ontlucht de cv-installatie en het cv-toestel.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de werking van de pomp en de aanvoertemperatuursensor.
Vervang het onderdeel indien nodig.
• Controleer of er voldoende stroming over de cv-installatie mogelijk is.
• Controleer de branderpakking(en) op lekkage van rookgassen.
Vervang indien nodig de branderpakking(en).
• Controleer de warmtewisselaar op vervuiling.
• Controleer de gas-luchtverhouding.
• Controleer of de bekabeling van de retour- en aanvoertemperatuursensor
niet zijn omgedraaid.
• Controleer de bekabeling en de connectors van de betreffende sensoren.
• Controleer de werking van de betreffende sensoren. Vervang het onderdeel
indien nodig.
• Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen.
• Controleer de connector van de sensor
• Controleer de werking van het cv-toestel door de sensor te vervangen.
• Reset het cv-toestel via het bedieningspaneel van het cv-toestel.
• Lees het historiemenu uit en los de opgetreden storingen op.
• Controleer het cv-toestel op vervuiling.
• Controleer de dynamische gasvoordruk.
• Controleer de gas-luchtverhouding.
• Controleer de connectors van de ontstekingsunit.
• Controleer de ontsteking en de ionisatiestroom.
• Controleer de ontstekingsunit op beschadiging. Vervang het onderdeel
indien nodig.
• Controleer de connector van de ionisatiepen.
• Controleer de ontstekingsunit op beschadiging en slijtage. Vervang het
onderdeel indien nodig.
Nefit ProLine NxT HRC 24/CW3 en 24/CW4 • 6720813357 (2014/10)