LET OP!
Alle werkzaamheden en aanpassingen aan het laadstation dienen minimaal
te voldoen aan de NEN1010
10. WERKING EN BEDIENING LAADPUNT
Voordat er spanning op het laadstation wordt gezet is het noodzakelijk
om contact op te nemen met de back office provider waarvan
het telefoon nummer op het laadsysteem vermeld staat zodat het
laadstation softwarematig kan worden geactiveerd.
Het unieke laadstation nummer is hierbij benodigd.*
*Enkel van toepassing op laadsystemen met registratie
10.1 Werking
U neemt de stekker uit de houder van het laadstation en plaats deze in uw
voertuig.
De start/stop procedure start door middel van de drukknop of door de
laadpas voor het scanpunt te houden.
Als eerste wordt de stekker vergrendeld in het voertuig.
Daarna communiceert het laadstation met het voertuig en het BackOffice
systeem. Als alle veiligheid en betalingsvoorschriften zijn gecontroleerd,
wordt de maximale toelaatbare laadstroom doorgegeven. Na enige tijd kan
het voorkomen dat het laadstation de daarvoor aanwezige koeling systemen
activeert om de overtollige warmte via het ontluchtingskanaal af te voeren.
Voor het stoppen van het laadproces druk u de knop in of houdt u de pas
voor het scanpunt. Het laad proces wordt gestopt. U kunt de stekker nu
verwijderen en terug hangen in de daarvoor aanwezige houders.
10.2 Noodstop
In geval van nood moet gebruik gemaakt worden van de daarvoor
aanwezige noodknop. Bij het activeren van de noodknop wordt het laad
proces direct zowel software als hardware matig afgebroken.
10
Het laadstation is te bedienen met de drukknop of laadpas
afhankelijk van het model.