7. Belangrijke montage-instructies
Montagevoorbereidingen
Vergelijk voor de montage de aanwijzingen over
spanning/frequentie op het typeplaatje met die
van het lokale net.
Vóór het inbouwen van de buismotor moet u alle
leidingen en inrichtingen demonteren resp. uit-
schakelen die voor het bedrijf niet noodzakelijk zijn.
Bewegende onderdelen van aandrijvingen die
onder een hoogte van 2,5 m van de grond worden
gebruikt, moeten worden beschermd.
Indien de buismotor met een schakelaar met een
UIT-voorinstelling bestuurd wordt, dient deze
schakelaar in het zicht vanaf de buismotor, maar
buiten de reikwijdte van bewegende onderdelen,
ten minste 1,5 m hoog aangebracht te worden.
Het deksel van de rolluikkast moet gemakkelijk
toegankelijk en zonder beschadigingen te
verwijderen zijn.
Demonteer nooit de stoppers van de laatste
rolluiklamel.
Het rolluik kan anders in de rolluikkast glijden
en beschadigd raken.
Bij bedrijf zonder ingestelde eindposities
bestaat levensgevaar door beknelling.
Voor veilig bedrijf moeten de eindposities zijn
ingesteld. Lees daarvoor het desbetreffende
hoofdstuk van deze handleiding op pagina 23.
Een verkeerde montage kan tot letsel
(door stoten en slagen) leiden.
Bij onjuiste montage/beveiliging kan de motor uit
het aandrijflager springen. Beveilig de buismotor
daarom met de meegeleverde beveiligingsinrich-
tingen.
7.1 Montage van de buismotor
De volgende montage-instructies gelden voor
standaardmontagesituaties in combinatie met
HOMEPILOT-buismotoren en -toebehoren.
De aandrijfkop (12) van de motor kan aan de rechter-
of linkerzijde van de rolluikkast worden ingebouwd.
In deze handleiding wordt de montage aan de rech-
terzijde beschreven.
Als de buismotor scheef wordt gemonteerd, kan
de buismotor of het rolluik beschadigd raken.
Een scheef opgerold rolluik kan bijvoorbeeld de
aandrijving blokkeren en vernielen.
Monteer de buismotor en de lagers altijd horizon-
taal.
Let erop dat de wikkelas (5) en het rolluik (17) na
de montage licht en vrij naar beneden kunnen
bewegen.
Het rolluik (17) mag tijdens het gebruik niet via
de lagers, het eindstuk (4) of de aandrijfkop (12)
bewegen.
Let erop dat de wikkelas (5) en de starre asverbin-
dingen (6) de aandrijving (9) niet aanraken. Ze mo-
gen tijdens het gebruik niet over de buismotor (9)
slepen.
Rolluikinstallaties kunnen beschadigd raken door
te grote of te kleine aandrijf- en/of tegenlagers.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant geleverde
originele lagers. Indien u aandrijf- en/of tegenla-
gers van een andere fabrikant wilt gebruiken, dient
u deze te selecteren op basis van het koppel van
de desbetreffende buismotor.
Noodzakelijke minimumbreedte van de rolluik-
kast:
Type buismotor:
Minimumbreedte ca:
NL
Small
Medium
56 cm
67 cm
11