Mobiele luchtontvochtiger CTK 190
Filterreiniging
Ter vermijding van schade aan het
apparaat is het apparaat uitgerust
met een aanzuigrooster met
geïntegreerd luchtfilter.
Om vermogensverlies resp.
storingen van het apparaat
te vermijden, dient het
aanzuigrooster met filter -
afhankelijk van het gebruik, maar
ten minste iedere twee weken - te
worden gecontroleerd en indien
noodzakelijk te worden gereinigd.
1. Het apparaat door de hygrostaat
uitschakelen.
2. De voedingsstekker uit het
stopcontact trekken.
3. IIn de bak [G] grijpen, het
aanzuigrooster licht naar
achteren drukken en naar boven
uit de apparaatachterwand
trekken.
G
4. Het achter het aanzuigfilter
aanwezige luchtfilter verwijderen.
OPGELET !
Het apparaat mag niet zonder
geplaatst luchtfilter worden
gebruikt!
5. Het luchtfilter met handwarm
water of met een stofzuiger
reinigen.
6. Bij sterke vervuiling kan het filter
in een lauwwarme (max. 40 °C)
zeepoplossing worden gespoeld.
Vervolgens altijd zorgvuldig
met schoon water uitspoelen en
laten drogen!
7. Het aanzuigfilter moet eveneens
op vuil worden gecontroleerd en
evt. worden gereinigd.
8. Voordat het weer teruggeplaatst
wordt, moet er op worden gelet,
dat het rooster en filter volledig
droog en onbeschadigd zijn.
AANWIJZING
Sterk vervuilde of beschadigde
luchtfilters moeten worden
vervangen door nieuwe
onderdelen.
Er mogen alleen originele
reserveonderdelen worden
gebruikt.
15.0 Storingsoplossing
De apparaten zijn met de
modernste productiemethoden
gemaakt en meerdere keren
op hun correcte werking
gecontroleerd.
Als er desondanks toch storingen
in de werking optreden, dient
het apparaat eerst volgens
de volgende lijst te worden
gecontroleerd.
AANWIJZING
Instellings- en
onderhoudswerkzaamheden
mogen alleen door geautoriseerd
vakpersoneel worden uitgevoerd.
Het apparaat start niet op:
•
Instelling van de hygrostaat
controleren
De instelwaarde moet lager
zijn dan de feitelijke relatieve
luchtvochtigheid in de ruimte
van opstelling!
•
Netaansluiting en de ter
plekke aanwezige netzekering
controleren 230V/1~/50 Hz
•
Voedingsstekker en netkabel
controleren op beschadigingen
•
Condensreservoir op vulstand
resp. correcte plaatsing
controleren
Het controlelampje "Reservoir
vol" mag niet branden!
•
De microschakelaar [MS]
van het condensreservoir op
werking controleren
•
Op vrije luchtaanzuiging
en luchtafvoer controleren
Oververhitting!
•
Zekering op de
besturingsprintplaat controleren
23