CLIMIA
8.0 Opstelling
Voor een optimaal economisch
verantwoord en veilig bedrijf van
het apparaat dienen de volgende
aanwijzingen absoluut in acht te
worden genomen:
•
De apparaten moeten stabiel en
horizontaal worden opgesteld
zodat een ongehinderde afvoer
van condens is gegarandeerd
•
Indien mogelijk moeten de appa-
raten in het midden van de ruimte
worden opgesteld, zodat een opti-
male luchtcirculatie is gewaarborgd
•
Men dient zich ervan te verge-
wissen dat de omgevingslucht
binnen ongehinderd kan worden
aangezogen en weer kan worden
uitgeblazen
•
De afstand tot de muren dient
ten minste 50 cm te bedragen
•
De apparaten mogen niet in de di-
recte nabijheid van verwarmings-
elementen en andere warmte-
bronnen worden opgesteld
Wandafstand
min. 0,5 m
Afb. 2
Schematische weergave van de opstelling van de luchtontvochtiger
16
•
Er wordt een betere
luchtcirculatie bereikt, als de
apparaten op een hoogte van ca.
1 m worden opgesteld
•
De ruimte die gedroogd of
ontvochtigd moet worden, dient
altijd afgesloten te zijn van de
ruimte daarbuiten
•
Open ramen, deuren, enz. en het
herhaald betreden en verlaten
van de ruimte dient zoveel
mogelijk te worden vermeden
•
De apparaten mogen niet
worden gebruikt in sterke
stof- / resp. chloorhoudende
omgeving of in stallen met
ammoniakhoudende atmosfeer
•
De prestaties van het apparaat
zijn volledig afhankelijk van de
ruimtelijke omstandigheden,
ruimtetemperatuur, relatieve
luchtvochtigheid en het
navolgen van de aanwijzingen
voor de opstelling
Voldoende afstand houden ten
opzichte van andere warmtebronnen.