B
EHANDELSTRATEGIE
1.
Behandel eerst buiten het te behandelen gebied (bijv. het gehele been
voor kniepijn) op ten minste 2 plaatsen, waarbij de stroom tussen de
sondes door het te behandelen gebied wordt geleid.
2.
Behandel dichterbij, rond en door het gebied dat wordt behandeld
gedurende ongeveer 1 minuut door de slimme sondes met ongeveer 6
verschillende invalshoeken toe te passen, waarbij de sondes altijd aan
tegenovergestelde kanten van het lichaam worden geplaatst (bijv. aan de
voor- en achterkant of aan de linker en rechter zij).
3.
Behandel hetzelfde lichaamsdeel aan de tegenoverliggende kant van het
lichaam op tenminste 2 plekken (bijv. de andere knie, pols, andere kant
van de rug, etc.).
4.
Verbind de twee zijden door op een paar plaatsen één sonde onder het
behandelingsgebied en de andere op dezelfde plaats aan de andere kant
van het lichaam te plaatsen. Volg bijvoorbeeld "een lijn" onder en rond
elke knie en plaats de sondes met tussenpozen langs de lijn.
6.4. Bij rugpijn zet u de sondes op ten minste drie plaatsen aan beide
zijden van het lichaam op de lijn van het te behandelen gebied en iets
erboven en eronder. Dit leidt de stroom door de zenuwen en het
ruggenmerg.
5.
Herhaal, indien nodig. Zorg ervoor dat de plaatsing van de slimme
sondes steeds anders is, maar wel zo dat de stroom ertussen door het te
behandelen gebied gaat.
6.
Continueer de behandeling tot de pijn weg is of totdat er een maximale
verbetering is opgetreden.
Afbeelding
Afbeelding
7.
A
MET SLIMME PROBES
6.3.
24
Afbeelding
6.1.
Afbeelding
6.2.
Afbeelding