Inhoudsopgave
Advertenties
6.5 Ketel- en installatiepompen
De totale opbrengst van de installatiepomp(en) dient niet
meer te zijn dan de gezamenlijke capaciteit Q, (zie tabel)
van de ketelpompen. Dit omdat anders bij volle afname
en alle ketels in bedrijf de installatiepomp een deel van
het installatie-retourwater direct naar de installatieaan-
voer pompt. Hierdoor zal de aanvoertemperatuur naar de
installatie lager zijn dan de aanvoertemperatuur vanuit de
ketels.
Daarnaast dient de te selecteren installatiepomp de water-
zijdige weerstand van de installatie te kunnen overwinnen.
De Remeha Quinta 45/65 heeft een ingebouwde pomp,
fabricaat Grundfos (type UPS 25/60 voor Quinta 45 en
UPS 27/70 voor Quinta 65), waarvan de opvoerhoogte
kan worden ingesteld op 3 toerentallen. Voor de Quinta 85
en Quinta 115 is een pomp leverbaar (fabricaat Grundfos,
type UPS 25-80), die buiten de ketel geplaatst moet wor-
den. Voor de Quinta 85 moet de pomp ingesteld worden
op stand II en voor de Quinta 115 moet de pomp ingesteld
worden op stand III.
De pomp zal in de geschetste cascadeopstellingen en bij
de Remeha cascadesystemen, ruimschoots voldoen. Uit
afb. 40 en afb. 41 is de restopvoerhoogte af te leiden van
de Quinta 45 en 65. Dit is de opvoerhoogte, na aftrek van
de ketelweerstand. Voor de Quinta 85 en 115 is in afb. 42
en afb. 43 de ketelweestand af te lezen.
afb. 40 Restopvoerhoogte pomp Remeha Quinta 45
Grundfos UPS25-60
afb. 41 Restopvoerhoogte pomp Remeha Quinta 65
Grundfos UPS25-70
afb. 42 Ketelweerstand Remeha Quinta 85
afb. 43 Ketelweerstand Remeha Quinta 115
6.6 Terugslagklep
Om te voorkomen dat er water terugstroomt naar ketels
die niet in bedrijf zijn, dient u (veerbelaste) terugslagklep-
pen in de retourleidingen van de ketels op te nemen.
Hierdoor wordt een niet in bedrijf zijnde ketel hydraulisch
afgeschakeld, waardoor ongewenst warmteverlies wordt
voorkomen.
6.7 Overstortventiel en handafsluiters
Ter beveiliging tegen een ontoelaatbare hoge druk, moet
u tussen de handafsluiter en het toestel een veiligheids-
ventiel monteren. Het overstortventiel moet met een open
restopvoerhoogte Q45.pdf
verbinding op de condensafvoer worden aangesloten.
6.8 Expansievat
Door bij elke ketel in het Remeha cascadesysteem een
overstortventiel toe te passen, hoeft u niet elke ketel te
voorzien van een expansievat, maar kunt u kiezen voor
een centraal expansievat. Deze dient u in de retourleiding
van de installatiezijde op te nemen. Het expansievat moet
in dit geval alleen met speciaal gereedschap afgesloten
kunnen worden (zie voorschriften). Bij toepassing van een
indirect gestookte boiler op één of meerdere ketels dient u
bij deze ketel(s) wel een extra expansievat op te nemen.
Dit geldt ook als een deel van de installatie door middel
van een warmtewisselaar wordt gescheiden.
restopvoerhoogte Q65.pdf
34
Remeha Quinta
Cascadewijzer
Ketelweerstand Quinta 85
450
400
350
300
250
200
153
150
100
50
0
0
1
2
3
Debiet [m³/h]
Ketelweerstand Quinta 115
450
400
350
300
250
250
200
150
100
50
0
0
1
2
3
Debiet [m³/h]
T = 20K
3,63
4
5
6
Q85 ketelweerstand.pdf
T = 20K
4
4,61
5
6
Q115 ketelweerstand.pdf
Advertenties
Inhoudsopgave
