In de schakelkast: Geleidbaarheidsregelaar elektrisch aansluiten
Aansluiting voedingsspanning
Het apparaat wordt voorzien van 24 V DC en extern beveiligd met een M 0,5 A zekering. Gebruik een
veiligheidsnetvoeding met veilige elektrische scheiding.
De scheiding van aanraakgevaarlijke spanningen moet in deze netvoeding minstens
voldoen aan de eisen voor dubbele of versterkte isolatie van een van de volgende normen:
EN 61010-1, EN 60730-1, EN 60950-1 of EN 62368-1.
Aansluiting uitgangscontacten
Bezet de bovenste klemmenstrook 1 (klemmen 16-23) afhankelijk van de gewenste schakelfuncties.
Beveilig de uitgangscontacten met een externe zekering T 2,5 A.
Bij het uitschakelen van inductieve verbruikers ontstaan spanningspieken die de werking van bestu-
rings- en regelinstallaties aanzienlijk kunnen benadelen. Aangesloten inductieve verbruikers moeten dan
ook volgens de voorschriften van de fabrikant worden ontstoord (RC-combinatie).
Bij gebruik als geleidbaarheidsbegrenzer vergrendelt de geleidbaarheidsregelaar LRR 1-50, LRR 1-51 bij
overschrijding van de MAX-grenswaarde niet automatisch.
Wanneer in de installatie een vergrendelingsfunctie wordt verlangd, moet deze in de volgende schake-
ling (veiligheidsstroomcircuit) worden uitgevoerd. Deze schakeling moet voldoen aan de eisen van
EN 50156.
Aansluiting geleidbaarheidselektrode LRG 12-2, LRG 16-4, LRG 17-1 en LRG 19-1,
weerstandsthermometer TRG 5-..
Gebruik voor de aansluiting van de apparaten een meerdraads, afgeschermde stuurkabel met een mini-
mumdiameter van 0,5 mm
Bezet de klemmenstrook volgens het aansluitschema Afb. 4.
Sluit de afscherming aan op het centraal aardpunt (CAP) in de schakelkast.
Leg de verbindingskabel tussen de apparaten gescheiden van sterkstroomkabels.
Aansluiting geleidbaarheidselektrode LRG 16-9
De geleidbaarheidselektrode LRG 16-9 is voorzien van een M 12 sensor-stekkerverbinding, 5-polig,
A-gecodeerd, bezetting Afb. 4. Voor de verbinding van de apparaten is een voorgeconfectioneerde
stuurkabel (met stekker en bus) in verschillende lengten te verkrijgen als accessoire.
Verwijder voor de aansluiting op de geleidbaarheidsregelaar LRR 1-50 de stekker en bezet de klem-
menstrook volgens het aansluitschema Afb. 4. Omdat er verschillende kabelfabrikanten zijn, kan de
draadkleurconfiguraatie niet worden aangegeven. Meet de pinbezetting van de kabel door voordat u
deze aansluit.
Sluit de afscherming aan op het centraal aardpunt (CAP) in de schakelkast.
Als niet de voorgeconfectioneerde stuurkabel wordt gebruikt, leg dan als aansluitkabel een vijfdraads
afgeschermde stuurkabel, bijv. LiYCY 5 x 0,5 mm
afgeschermde bus aan op de stuurkabel.
Leg de verbindingskabel tussen de apparaten gescheiden van sterkstroomkabels.
14
, bijv. LiYCY 4 x 0,5 mm
2
.
2
. Sluit bovendien aan de kant van de elektrode een
2
NRR 1-50, LRR 1-51 - Gebruiksaanwijzing - 819291-03
Vervolg