grond of andere soorten obstakels. Zorg ervoor
dat de ketting scherp en goed op spanning
blijft.Houdt de klauw of het motorhuis tegen het
hout terwijl u zaagt. Gebruik alleen originele
accessoires en onderdelen. Wij raden u aan om
uw machine regelmatig te laten controleren
door een erkende service dealer.
Zaag niet boven Uw schouderhoogte.
5 Gebruik de kettingzaag nooit in de buurt van
open vuur of gemorste benzine. Gebruik de
kettingzaag alleen buiten en in een goed
geventileerde omgeving. Verwijder de
gemorste benzine nadat u heeft bijgevuld. Haal
de kettingzaag weg van het bijvul punt voordat
u gaat starten.
6 Houdt omstanders en dieren weg van de
werkplek met een minimale afstand van 10 m
of twee maal de lengte van de boom.
Indien nodig gebruik waarschuwingstekens om on-
oplettende mensen op afstand te houden.
Onderzoek zorgvuldig de werkomgeving en let
op risico faktoren, zoals wegen, paden,
electriciteitskabels, gevaarlijke bomen, enz.
Gebruik de kettinzaag niet wanneer blijkt dat
de kettingrem niet goed werkt. Leg nooit uw
handen op de ketting terwijl de motor nog draait.
Zorg ervoor dat er altijd iemand is die binnen
gehoor afstand is, in geval van een ongeluk.
Indien dit niet mogelijk is, is het aan te raden
om een verbanddoos mee te nemen en iemand
te laten weten waar u zich bevindt.
Laat de machine nooit achter met draaiende
motor.
HET IS AANBEVOLEN ORIGINELE ACCESSOIRES EN
RESERVEONDERDELEN TE GEBRUIKEN.
MONTAGE ZWAARD
C
EN KETTING
Verzeker uzelft ervan dat de kettingzaaz is
uitgeschakeld alvorens de ketting aan te bregen of
af te stellen. Werkhandschoenen dragen bij het
aanbrengen of afstellen van de ketting.
A . Beschermkap
B . Geleideplaat (binnenzijde)
C . Zwaardbevestingsbouten
D . Kettingspannok
E . Olietoevoer opening
F . Geleideplaat (buitenzijde)
G . Moeren zwaardbevestiging
H . Tandwiel
I . Kettingspanschroef
Verwijder de beschermkap (A) van de koppeling
en de geleideplaat (F). Zorg ervoor dat het
oliekanaal (E) vrij is vann zaagsel of vuil. Plaats de
ketting op het tandwiel (H). Verzeker u van de juiste
richting van de zaagtanden. Plaats het zwaard over
de beide bevestigingsbouten (C) en schuif het
zwaard in de richting van het tandwiel. Plaats de
ketting in de groef van het zwaard en trek nu het
zwaard naar voren. Zorg ervoor dat de spannok
(D) in de opening van het zwaard valt (E). Monteer
de geleideplaat (F) en de beschermkap weer en
zet de beide moeren zwaardbevestiging (G)
handvast.
Span
kettingspanschroef (I) in de richting van de klok te
draaien terwijl tevens de punt van het zwaard
omhoog gehouden wordt. De kettingspanning is
korrekt als de ketting met de hand vrij soepel over
het zwaard getrokken kan worden en aan de
onderzi jde het zwaard raakt. Draai nu de beide
moeren zwaardbevestiging goed vast. Gebruik de
bijgeleverde kombinatiesloutel om de ketting te
monteren en te spannen.
WAARSCHUWING
Monteer de Klaux (D) zoals in tekening is
aangegeven.
HET INLOPEN VAN EEN NIEUWE KETTING
Om de kettingspanning te korrigeren moet deze
koud zijn.
1 Laat de machine enige minuten op een laag
toerental lopen en controlleer of de oliepomp
werkt.
2 Stop de machine en korrigeer de
kettingspanning.
3 Controlleer de spanning van een nieuwe
ketting vaker, vooral in het begin en reguleer
deze wanneer nodig.
4 Dezo procedure herhalen totdat de rek in de
ketting verdewenen is.
Raak de ketting niet zolang de motor draait.
D
BRANDSTOF
Gebruik geen andere brandstof dan in de
gebruiksaanwijzing aangegeven. Dit product is
voorzien van een twee toeren motor en moet
daarom worden gevoed met een mangsel van
benzine en olie. Gebruik hiervoor super, of
loodvrije benzine wanneer deze een minimum
cotaan gehalte van 90 bezit. Met super en
speciale McCulloch mengolie, het olie
percentage is 2,5% (40:1) . Met een ander type
olie van hoge kwaliteit (van een bekend merk),
voor een menging voor een twee toeren motor
het olie percentage is 5% (20:1). Met loodvrije
benzine en speciale mengolie van McCulloch het
percentage olie is 2,5% (40:1) en is ook 2,5% (40:1)
bij het gebruik van een synthethische olie van een
de
ketting
door
de
39