PERIODIEK
H
ONDERHOUD
Verzekeren dat de motor is uitgeschakeld alvorens
enig onderhoud uit te voeren.
KETTING: KONTROLEER REGELMATIG DE
KETTENGSPANNING. Een nieuwe ketting moet
vaker worden afgesteld. Draai de moeren los.
Zet de ketting vast (zie montage instructies) en
draai de moeren weer aan.
1 ZWAARD
- Krab de groef (K) regelmatig uit. zaagseldelen
kunnen de olietoevoergaten (L) blokkeren.
- De lagertjes op het neuswiel moeten regelmatig
doorgesmeerd worden Tijdens het vetspuiten
het neuswiel ronddraaien.
- Door het zwaard regelmatig te draaien wordt
de levensduur van het zwaard aanmerkelijk
verlengd.
2 LUCHTFILTER
- Een verstopt of vuil luchtfilter veroorzaakt
carburatie problemen. De machine komt niet
op toeren en gaat veel brandstof verbruiken.
- Verwijder de luchtfilterkap.
- Reinig het filter in benzine (gebruik niet het
tweetaktmengsel). Het filter mag ook met
perslucht worden.
- Vervang het filter als het beschadigt is of aan
de randen niet meer goed afsluit.
3 BOUGIE
Reinig de bougie regelmatig (elke 30 uur) en
kontroleer de electrodenafstand (0,5/ 0,6 mm).
- Vervang de bougie na iedere 100 werkuren of
als de electroden sterk vervuild zijn.
- Een verkeerde afstelling van de carburateur,
een teveel aan mengolie in de brandstop of
een slechte kwaliteit mengolie kunnen oorzaak
zijn van de vervuiling van de bougie.
4 KETTINGOLIEFILTER Het filter is gemonteerd aan
het einde van de slang die zich in de olietank
bevindt. Om het filter schoon te maken of te
vervangen dient het uiteinde van de slang uit
de tank gehaald te worden door de vulopening
van de tank. Gebruik een metalen haak of een
lange tang. De olietank kan schoongemäakt
worden door deze half te vullen met petroleum
of benzine en dan goed te schudden. Laat de
tank leeglopen en vul deze weer met schone
kettingolie. Gebruik nooit afgewerkte motorolie
als kettingolie De oliepom wordt dan ernstig
beschadigd.
5 BRANDSTOFFILTER
Open de brandstoftank en haal de slang met
het filter uit de tank met behulp van een
gebogen stukje ijzerdraad of met een punttang.
42
Vervang het filter en plaats het weer onder in de
tank zoals op de tekening aangegeven is.
Benzine filter: wij raden aan om het benzine filter
ten minste eenmaal per jaar te vervangen.
• PERIODIEK: om oververhitting te voorkomen is
het noodzakelijk de kettingzaag regelmatig
schoon te maken.
• LANG BUITEN GEBRUIK: Maak de brandstoftank
leeg, start de motor en laat lopen tot deze
vanzelf stopt.
TESTEN
I
KETTINGREM
Uw kettingzaag is uitgerust met een kettingrem
beveiliging om de ketting in luttele seconden te
kunnen stoppen in geval van terugslag. Zaag altijd
stevig met beide henden vasthounden.
De kettingrem is geen garantie voor absolute
veiligheid wanneer de machine in werking is
gesteld
zonder
voorzorgsmaatregelen zijn getroffen en in het
nodige onderhoud is voorzien.
De kettingrem kan ook met de hand worden
bediend en wel door de remhendel naar voren te
duwen. Dit is echter alleen aan te raden bij een laag
toerenaatal van de motor en voor korte tijd. Doe dit
op het laagste toerenaantal, terwijl U de rem
aantrekt. Probeer altijd eerst de rem voor het
gebruik van de machine. Stel de rem altijd buiten
werking voor het starten. Het contact van de
gevaarhoek met het hout of met andere
voorwerpen kan een terugslag veroorzaken (het
omhoog schieten van de motorzaag). Wanneer dit
contact tot stand komt, wordt de motorzaag
plotseling teruggeduwd en kan men de controle
over de machine verliezen. Begin daarom nooit met
de bovengenoemde hoek van de ketting te
zagen.Houd de motorzaag altijd goed met beide
handen vast,aangezien in het geval van een
terugslag di is het contact van de linkerhand met
de hendel die de rem in werking stelt.
LET OP: soms kan de ketting, ten gevolge van het
contact met de boom sprongen maken, of de
ketting op het hout slippen, als de tanden niet goed
geslepen zijn.
FUNCTIONERINGSTEST VAN DE KETTINGREM:
1 De kettingrem wordt buiten werking gesteld
door de remhendel naar achteren te trekken en
deze vast te zetten(de ketting is in beweging).
2 De kettingrem wordt in werking gesteld door
de remhendel naar voren te duwen en deze vast
te zetten(de ketting is geblokkeerd). De
remhendel moet in de beide posities springen.
Wanneer daar teveel kracht voor nodig is,of de
remhendel wil in geen van beide posities,
dat
de
verplichte