16 Babyfoon
Uw telefoon ondersteunt de babyfoonfunctie,
die een waarschuwing verzendt wanneer het
geluidsvolume de ingestelde limiet overschrijdt.
Let op
•
Zorg ervoor dat u de handset met de geactiveerde
babyfoon niet in de babykamer achterlaat.
•
Zorg dat de babyunit en het snoer altijd buiten het
bereik van de baby blijven.
•
Plaats de babyunit ten minste 1 meter, maar niet meer
dan 2 meter, van de baby vandaan.
De babyunit activeren/
deactiveren
1
Selecteer [Menu].
2
Druk op
/
druk op [OK] om te bevestigen.
3
Selecteer [Activeren] en druk op [OK]
om te bevestigen.
» De babyunit is geactiveerd.
weergegeven.
Opmerking
•
Zorg dat de hoofdtelefoon niet op de geactiveerde
babyunit is aangesloten.
•
Wanneer de babyfoon is ingeschakeld, gaat de
babyhandset niet over bij inkomende oproepen.
1-2m
om
te selecteren en
wordt
Tip
•
Als u de ouderunit niet hebt ingesteld, verschijnt een
bericht. U wordt dan gevraagd te kiezen waarnaar u het
alarm stuurt: externe lijnen of een andere handset. Voor
informatie raadpleegt u het volgende gedeelte.
•
Druk op [Uit] om het babyfoonmenu af te sluiten.
Een alarm verzenden
U kunt een alarm verzenden naar andere
handsets in huis of naar een externe lijn. De
externe lijn kan een mobiele telefoon of een
andere vaste lijn buitenshuis zijn.
Opmerking
•
Zorg ervoor dat eventuele voorkeuzegetallen en/of de
landcode worden toegevoegd wanneer u een alarm
verzendt.
Naar andere handsets verzenden
1
Selecteer [Menu].
2
Druk op
/
druk op [OK] om te bevestigen.
3
Selecteer [Wrsch verz nr] > [Verbonden
lijn] en druk op [OK] om te bevestigen.
4
Selecteer een handset en druk op [OK]
om te bevestigen.
Opmerking
•
Zorg ervoor dat de afstand tussen de babyunit en de
ouderunit ten minste 1,5 bedraagt om rondzingen te
voorkomen.
Naar een externe lijn verzenden
1
Selecteer [Menu].
2
Druk op
/
druk op [OK] om te bevestigen.
om
te selecteren en
om
te selecteren en
NL
33