6 Telefoonge-
sprekken voeren
Opmerking
•
Tijdens een stroomstoring kunt u met de telefoon geen
alarmnummers bellen.
Tip
•
Controleer de signaalsterkte voordat u gaat bellen
of terwijl u een telefoongesprek voert. (zie 'De
signaalsterkte controleren' op pagina 11)
Bellen
U kunt op de volgende manieren bellen:
•
Normale oproep
•
Bellen naar een vooraf gekozen
nummer
•
Bellen via de snelkeuzetoets
U kunt ook bellen via de herhaallijst (zie
'Een nummer herhalen' op pagina 25),
het telefoonboek (zie 'Kiezen vanuit het
telefoonboek' op pagina 20) en de bellijst (zie
'Terugbellen' op pagina 24).
Normale oproep
1
Druk op
of
2
Kies het telefoonnummer.
» Het nummer wordt gebeld.
» De duur van het huidige gesprek
wordt weergegeven.
Bellen naar een vooraf gekozen
nummer
1
Toets het telefoonnummer in.
•
Als u een cijfer wilt wissen, drukt u op
[Wis].
14
NL
.
•
Als u een pauze wilt inlassen, houdt u
ingedrukt.
2
Druk op
of
bellen.
Bellen via de snelkeuzetoets
Als u een contactpersoon al hebt opgeslagen in
de snelkeuzelijst, houdt u de toets ingedrukt om
een oproep te maken.
Tip
•
Raadpleeg voor meer informatie over het instellen van
de snelkeuzetoetsen het gedeelte "De snelkeuzetoetsen
instellen" in het hoofdstuk "Telefoonboek".
Opmerking
•
De gesprekstijd van uw huidige oproep wordt getoond
in de oproeptimer.
•
Als u waarschuwingstonen hoort, is de batterij van de
telefoon bijna leeg of is de telefoon buiten bereik. Laad
de batterij op of beweeg de telefoon in de richting van
het basisstation.
Een gesprek aannemen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u de
volgende opties selecteren:
•
op
of
drukken om het gesprek aan
te nemen.
•
de telefoon opnemen om de oproep
te beantwoorden wanneer u de functie
automatisch antwoorden (zie 'Automatisch
antwoorden' op pagina 26) activeert.
•
[Drsch] selecteren om inkomende
gesprekken naar het antwoordapparaat te
sturen.
•
[Stil] selecteren om het belsignaal van
het huidige inkomende gesprek uit te
schakelen.
om het nummer te