CARBURATOR AFSTELLEN
WAARSCHUWING
en op een afstand wanneer bijstellingen aan de
stationair lopen- -snelheid worden gemaakt. Tij-
dens het grootste deel van deze procedure zal
de ketting in beweging zijn. Draag uw bescher-
mende uitrusting en neem alle veiligheidsvoor-
zorgsmaatregelen in acht. Nadat de bijstellin-
gen zijn gemaakt moet de ketting bij het
stationair lopen niet draaien.
De carburator is zorgvuldig op de fabriek
ingesteld. Bijstelling(en) van de stationaire
snelheid kunnen noodzakelijk zijn, als u een of
meer van de volgende condities waarneemt:
S De motor loopt niet stationair wanneer de
regelklep wordt losgelaten. Zie STATION-
AIRESNELHEID AFSTELLEN - - T.
S De ketting beweegt tijden het stationair lo-
pen. Zie STATIONAIRESNELHEID AF-
STELLEN - - T.
Stationairesnelheid Afstellen - - T
Laat de motor stationair lopen. Als de ketting
beweegt is de stationaire snelheid te hoog.
Als de motor afslaat is de stationaire
snelheid te laag. Stel de snelheid bij totdat
de motor draait zonder beweging van de
ketting (stationair lopen was te hoog) of
afslaat (stationair lopen was te laag). De
schroef voor het stationair lopen bevindt zich
in het gebied boven de aanslagbal en is
gemarkeerd met een T.
S Draai de schroef (T) voor de stationaire
snelheid rechtsom om de motorsnelheid te
verhogen als de motor afslaat.
S Draai de schroef (T)voor de stationaire
snelheid linksom om de motorsnelheid te
verlagen als de ketting tijdens het station-
air lopen in beweging is.
OPSLAG
WAARSCHUWING
: Houd ander-
motor, geef deze de gelegenheid af te koelen
en maak de kettingzaag stevig vast voordat
u deze opslaat of in een voertuig vervoert.
Bewaar het apparaat op een plaats waar
brandstofdampen niet in aanraking kunnen
komen met vonken of open vuur van geisers,
elektrische motoren of schakelaars, ovens,
enz. Sla de kettingzaag op met alle
stootplaten op hun plaats. Plaats de zaag zo
dat deze niet per ongeluk persoonlijk letsel
kan veroorzaken bij voorbijgangers. Sla de
zaag buiten het bereik van kinderen op.
S Voordat u de zaag opslaat, dient u alle
brandstof uit het apparaat te verwijderen.
Start de motor en laat deze lopen totdat
deze stopt.
S Reinig de zaag voordat u deze opslaat. Let
vooral op de plaats van de luchtinlaat en
houd deze vrij van vuil. Gebruik een mild
schoonmaakmiddel en een spons om de
plastic oppervlakken te reinigen.
S Bewaar het apparaat niet op een plaats
waar brandstofdampen
kunnen komen met vonken of open vuur
van geisers, elektrische motoren of
schakelaars, ovens, enz.
S Bewaar de zaag op een droge plaats,
buiten het bereik van kinderen.
S Zorg ervoor dat de machine goed is
schoongemaakt en dat een volledige
servicebeurt is gegeven voor een lange
periode van stalling.
S De
snij- -uitrusting moet tijdens transport of
opslag van de machine altijd aangebracht
zijn, om abusievelijk contact met de
scherpe ketting te vermijden. Ook een
ketting die niet beweegt, kan ernstig letsel
toebrengen aan de gebruiker of andere
personen, die de ketting aanraken.
WAARSCHUWING!
belangrijk dat u voorkomt dat er zich tijdens
de opslag gomafzettingen vormen in
belangrijke
brandstofsysteem zoals de carburator, het
brandstoffilter, de brandstofslang of de
brandstoftank.
brandstoffen (gasohol genaamd of met
behulp van ethanol of methanol) kunnen
tijdens de opslag vocht aantrekken, hetgeen
leidt
brandstofmengsel en de vorming van zuren.
Zuurrijk gas kan de motor beschadigen.
34
:
Stop
in aanraking
transportbescherming
van
:
Het
onderdelen
van
Met
alcohol
gemengde
tot
de
scheiding
van
de
de
is
het
het