De printer vervoeren
Als u de printer vervoert, moet u het in de
oorspronkelijke doos of in een doos van soortgelijk
formaat voorbereiden op het vervoer.
c
Let op:
Wanneer u de printer vervoert, laat u de inktcartridges op hun plaats
zitten om schade te voorkomen.
1.
Schakel de printer in, wacht totdat de printkop
aan de rechterkant wordt vergrendeld en schakel
vervolgens de printer uit.
2.
Trek de stekker uit het stopcontact. Koppel
vervolgens de printerkabel van de printer los.
3.
Verwijder eventuele geheugenkaarten uit de
printer.
4.
Verwijder eventueel papier uit de printer, druk
het papiersteunverlengstuk omlaag en sluit de
papiersteun.
5.
Open het printerdeksel. Plak de houder van de
cartridges met plakband vast (zie illustratie) en
sluit het printerdeksel.
6.
Druk het verlengstuk van de uitvoerlade in en
sluit de uitvoerlade.
7.
Pak de printer en het toebehoren in de
oorspronkelijke verpakking in en gebruik het
beschermingsmateriaal waarin het product is
geleverd.
Houd de printer recht tijdens het vervoer. Na het
vervoer verwijdert u het tape waarmee u de printkop
hebt vastgemaakt en test u uw printer. Als u
constateert dat de afdrukkwaliteit is afgenomen,
reinigt u de printkop (zie pagina 16). Als de afdruk
verkeerd is uitgelijnd, lijnt u de printkop uit
(zie pagina 16).
18
Onderhoud en vervoer
Maak de inkt-
cartridgehouder
met tape aan de
printerbehuizing
vast