De te bewerken producten
moeten in speciale recipiënten
worden gelegd die geschikt zijn
voor bereiding en correct op de platen
en/of in de bereidingskamer van de
oven worden gezet.
Gebruik recipiënten met een di-
ameter die niet groter is dan de
afmetingen van de kookplaat.
INSCHAKELEN/UITSCHAKELEN
zie par. ILL. - REFERENTIE (h)
Om de bereidingsprocedure te begin-
nen moet men als volgt tewerk gaan:
Draai de knop naar de gewenste
•
stand om de werkingstemperatuur
te regelen (Afb. 1 PLATEN - Afb. 2
OVEN).
De verlichting van de groene indica-
•
tor geeft de werkingsfase aan (Afb.
1-2 A). De verlichting van de gele
indicator geeft de verwarmingsfase
aan (Afb. 2/B).
Draai de knop naar de stand "Nul"
•
(afb. 1-2 C) om het opwekken van
warmte te stoppen.
De werkingstemperatuur wordt
op de oven ingesteld door aan
de draaiknop van de thermo-
staat te draaien (zie indicaties op de
draaiknop).
De snelheid waarmee de platen
opwarmen wordt ingesteld door
aan de draaiknop te draaien
(van stand 0 tot stand 6). Stand 6 is de
maximale snelheid om op te warmen.
Vooraleer de oven voor de eerste
keer te gebruiken, is het aanbevo-
len om de oven gedurende 30 - 40 mi-
nuten op de maximumtemperatuur te
verwarmen met de ovendeur dicht, om
eventuele olieachtige residuen te ver-
branden die onaangename geuren kun-
nen doen ontstaan.
PRODUCT VULLEN/VERWIJDEREN
DEZE HANDLEIDING IS EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN.
GEBRUIKSINSTRUCTIES
/ zie par. ILL. - REF. i)
De hoeveelheid product in het
recipiënt mag niet meer dan 3/4
van de inhoudscapaciteit van
het recipiënt zijn.
Plaats het recipiënt in het midden
1.
van de kookplaat (Afb. 3).
Op het einde van het bereidingspro-
ces het recipiënt van de kookplaat
wegnemen en op een plaats neerzet-
-
ten die vooraf is klaargemaakt voor
het neerzetten.
2. Om de oven te vullen moet men de
ovendeur opendoen, zet het recipiënt
in de bereidingskamer neer in het mid-
den van het rooster (Afb. 4).
Na het plaatsen moet men de oven-
deur dichtdoen.
Doe de deur open door aan de
zijkant van het apparaat te gaan
staan om de rechtstreekse
warmtebronnen te ontwijken.
Op het einde van het bereidingspro-
ces het product wegnemen en op een
plaats neerzetten die vooraf is klaar-
gemaakt voor het neerzetten van het
bewerkte product.
Na het wegnemen van het product
gaat men verder met een nieuwe la-
ding of met de handelingen beschre-
ven onder "Buitendienststelling".
BUITENDIENSTSTELLING
Op het einde van de werkcyclus moet
men de draaiknoppen op het apparaat
naar de stand "Nul" draaien.
Het apparaat moet regelmatig wor-
den schoongemaakt, en alle aan-
slag en/of voedingsresten moeten
verwijderd worden, zie "Onderhoud".
Indien aanwezig moeten de ver-
lichte indicatoren op het einde
van iedere werkcyclus uit blijven.
Controleer of het apparaat optimaal
- 16 -