3.
Druk op [Enter].
[Enter]-toets
De huidige instelling wordt aangegeven door knipperende
vierkante haken [ ].
4.
Selecteer [ON2], [ON1] of [OFF] door op de toets [
of [
] te drukken en druk op [Enter] om uw keuze te
bevestigen.
5.
Druk op de toets [Stop] om de Gebruikersmodus te
verlaten.
]
4-5
Hoofdstuk 4 Overige functies