1. MENU →
Menu-onderdelen
Breed:
Stelt automatisch scherp op een onderwerp in alle bereiken van het beeld.
Wanneer u de ontspanknop tot halverwege indrukt in de stilstaand-
beeldopnamefunctie, wordt een groen kader afgebeeld rond het gebied dat
scherpgesteld is.
Midden:
Stelt automatisch scherp op een onderwerp in het midden van het beeld. Indien
gebruikt in combinatie met de AF-vergrendelingsfunctie, kunt u het gewenste beeld
samenstellen.
Flexibel punt:
Maakt het mogelijk om het AF-bereikframe te verplaatsen naar de gewenste plaats op
het scherm en scherp te stellen op een extreem klein onderwerp in een smal gebied.
Op het Flexibel Punt-opnamescherm kunt u de grootte van het AF-bereikzoekerframe
veranderen door het besturingswiel te draaien.
Uitgebr. flexibel punt:
Als het apparaat niet kan scherpstellen op een enkel geselecteerd punt, gebruikt het
de scherpstellingspunten rond het flexibel punt als tweede prioriteit om scherp te
stellen.
Op het Flexibel Punt-opnamescherm kunt u de grootte van het AF-bereikzoekerframe
veranderen door het besturingswiel te draaien.
[50] Hoe te gebruiken
Centr. AF-vergrend.
Wanneer u op de middenknop drukt, detecteert de camera het onderwerp dat zich in
het midden van het scherm bevindt, waarna de camera dat onderwerp blijft volgen.
1. MENU →
2. Plaats het doelframe (A) rond het onderwerp en druk op
het besturingswiel.
Druk nogmaals op
Als de camera het onderwerp kwijtraakt, kan hij detecteren wanneer het
onderwerp weer terugkomt op de monitor en hervat hij het volgen.
(Camera- instellingen) → [Scherpstelgebied] → gewenste instelling.
De opnamefuncties gebruiken
(Camera- instellingen) → [Centr. AF-vergrend.] → [Aan]
om het volgen te stoppen.
Scherpstellen
in het midden van